[ 32 ]
de lucht
die ons omhulde,
was
ijskoud
scherp
snijdend.onze wangen
kleurde lichtjes.
de hemel
trok zich dicht
als een wit gordijn.
we keken elkaar aan.
sprekende,
zonder zinnen
zonder woorden.
nee,
dat deed
het eerste sneeuwvlokje
voor ons.