Als dag en nacht

13 0 1
                                        

Opdracht: Je zweeft in een luchtballon en je zweeft over een plek in je verleden en die plek is emotioneel. Beschrijf deze plek, maar je blijft in de luchtballon.

De wind is oorverdovend, dit was waarschijnlijk niet de beste dag om met een luchtballon te vliegen. Maar ik kon niet meer wachten, ik wilde nu de lucht in om voor eens en voor altijd afscheid te nemen van dit verleden tijd dorpje. Ik wil mijn basisschool zien en de kinderen over de speelplaats zien krioelen. Ik wil mijn ouderlijke huis bekijken voordat ik het voor altijd verlaat. Ik wil elke speeltuin waar ik ooit mocht spelen aanwijzen.

Met deze verwachting stapte ik in de rieten mand. Mijn zenuwen namen toe naarmate de ballon groter werd. Met zweterige handen greep ik de rand beet en overwoog heel even om alles af te blazen, maar ik deed het niet.

En nu zweef ik hier boven een huis dat niet eens meer in mijn gedachten was opgekomen. Dit oude grote huis, verborgen tussen de bomen, is het huis van mijn voormalige beste vriendin. Deze plek was ooit zo speciaal en toen plots ook weer niet.

We waren als dag en nacht, mijn vriendin en ik. Ik had gouden engelenkrullen, zij haar zo zwart als de nacht. Maar dat contrast bleef niet alleen in ons uiterlijk. Ik was stil, zij de grappenmaker. Ik was creatief, zij sportief. Ik was zachtaardig, zij stoer. En toch leek de tegenstelling elkaar aan te trekken.

We hebben veel gespeeld in deze bossen. De boomhut is goed verstopt tussen het bladerdak, maar ik kan de overblijfselen ervan nog zien. Die was ooit van haar broer en hoewel wij er nooit mochten komen, ben ik wel eens via de touwbrug naar boven geklommen. De brug was niet erg stevig en hier en daar zelfs kapot, maar ik twijfelde geen moment als Lyn me voordeed hoe het moest.

Koude wind blaast door mijn haar en ik merk opeens dat we het huis al voorbij gaan. Ik vraag de stuurman of hij er iets aan kan doen, maar hij vertelt dat hij het alleen kan vertragen. Mijn ogen schieten overal naartoe, nu kan ik alles nog in me op nemen. Ik zie het kippenhok waar we eieren haalden om met Pasen te versieren. Ik zie de plank over de sloot die ooit een brug was naar andere werelden. En ik zie een klein bruin worstje over het gras rennen. Als ik goed luister hoor ik haar blaffen, Lyns hondje.

Zij was ons derde maatje als we op avontuur gingen, maar ik voel me nu schuldig dat ik haar naam ben vergeten. Spionnen, dat waren we vaak en zij was onze speurhond. We kropen door bosjes, bouwden bruggen en plukten kolven uit maisvelden. Fantasie was het enige dat we nodig hadden. Fantasie en elkaar. Maar hier alleen in deze ballon zie ik onze fantasiewereld steeds kleiner worden. Ik vraag me af waar het verkeerd is gegaan.


Korte verhalen [minor]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu