jongen word een held door een paar katten

hoofdstuk 1

Op een dag was er een jongen die Pieter heet en hij liep langs een rivier en hij zag een zak in het water en wist niet wat er in zat en pakte de zak uit het water en maakte hem open. Maar tot zijn grootste verbazing zaten er twee katten in en hij wist dat er twee katten vermist zijn en dat waren die twee in de zak en hij werd heel erg boos want hij houd erg van katten en andere dieren. Hij zocht twee uur lang naar de dader maar kon niks vinden ook geen een spoor van de dader en hij rende naar baas van het dorpje en zij kijk wat ik heb gevonden in de rivier en maakte de zak open en de baas van het dorpje kijk in de zak en luide van woede de bel en zij Pieter laat ons zien waar je de zak met katten heb gevonden en de Pieter dacht ons? jij bent maar alleen maar toen hij oké mijnheer zij en naar buiten gingen stond de hele dorp voor het huis van de baas van het dorpje en ze gingen naar de rivier waar Pieter de zak met de twee katten maar de eigenaar zij tegen Pieter mag ik me katten terug en Pieter zij ja met een liefstemmetje. en de eigenaar pakte de zak en haalde de katten er uit en knuffelde de katten want ze was heel erg gelukkig en de baas van de dorp vond niks van de dader maar hij zij tegen iemand kijk is in de riet en dat deed hij en wat zag hij een lichaam van een mens en hij leefde nog en hij zij tegen iedereen naar huis hup hup schiet is op met die beentjes en de mensen deden dat ook maar Pieter moest blijven. Voor een praatje met de baas van het dorpje. 'Zo meneertje zij de baas van het dorpje wat is dit? ik weet van niks zij Pieter mijnheer ik zag alleen de zak met katten'. Maar toen Pieter de zak had gepakt en naar de baas van het dorpje ging kwam de dader en hij wurgde iemand want hij was toen langs de oever aan het wandelen en toen heeft de dader de slachtoffer in het rivier gegooid.