2- my songs know what you did in the dark

3 1 0
                                    

Hoofdstuk 2- My songs know what you did in the dark

"Be careful making wishes in the dark."

Al rijdend op de maximale snelheid die toegelaten wordt in deze buurt, rijdt Six op haar zwarte motor. Haar haren zitten los en de adrenaline die door haar aderen heen stroomt, laat haar meer vrijheid voelen dan ze kan wensen. De huizen, hekken en bomen schieten zo snel voorbij dat de figuren amper te herkennen zijn. Het groen van de bladeren smelt samen met het donkerblauw van de nacht en de gele lichtpuntjes met de naam sterren. De maan begint langzaamaan steeds meer terrein op de hemel te winnen en haar licht is zilverkleurig, zoals het altijd te zien is op foto's en films. Al bij al is het een bekend beeld, maar Six heeft het nooit met haar eigen ogen gezien.

Ze besteedt er ook niet veel aandacht aan. Met haar hoofd zit ze ergens in het verleden, nu een halfuur geleden. De afstand tussen het winkelcentrum en haar huis is veel, en op deze snelheid duurt het nog een kleine tien minuten voordat ze onder de warme dekens kan. Het is later geworden dan ze gepland had, alleen door die blonde. Vurig wenst Six dat ze haar nooit meer tegenkomt en dat ze voor het plezier van de hele wereld verder haar mond houdt. De snerpende stem galmt nog steeds luid en duidelijk door haar hoofd en de betwetende ondertoon erin is het ergste. Ze had teveel zelfvertrouwen, en Six heeft dat vast beschadigd. Niet dat het iets uitmaakt, ze kent haar niet en hoopt haar nooit meer ergens in haar buurt te vinden. Ze haalt het bloed onder haar nagels vandaan.

Plots dringt er een ander geluid dan de zoemende motor tot haar door. Gelijk vermindert ze de snelheid waarop ze rijdt om achter haar te kijken. Een vage glimp van blauw is te zien op de snelweg. Een paar auto's achter haar volgen haar voorbeeld. Iemand die ongeduldig is, zo te merken, toetert net te vaak. Zuchtend rolt Six met haar ogen en laat de snelheid weer opvoeren tot wat ze eerder reed. Vlak daarna neemt ze de afslag en de geluiden van vele auto's nemen vlug af.

Echter, het eerdere geluid dat haar liet afremmen is nog steeds te horen.

Het klinkt als nagels die over een krijtbord gaan, als kattengejank en een hele kudde schreeuwende zielen. De achtergrondgeluiden sterven weg, terwijl Six steeds minder vaart neemt. Er is iets niet goed pluis hier. De omgeving wordt kouder en kouder naarmate het kattengejank lider wordt. Natuurlijk wilt Six dat het stopt. Er zijn twee manieren om ervoor te zorgen. De eerste is snel, sneller dan toegestaan is, om te hopen dat het in haar huis niet te horen is.

De tweede onderneemt ze op dit moment.

Vlug kijkt ze achterom, om te zien dat ze alleen op de weg is, terwijl ze zeker weet dat het voorheen niet zo was. Haar schouders ophalend richt ze haar blik weer voor zich en trapt hard op de rem. De adrenaline verdwijnt zo snel hij kwam, net als het gevoel van de vrijheid. Nu ze stil en schuin op de weg staat, wachtend totdat de eigenaar van het geluid zich laat zien, staar ze naar het blauw voor zich. Het is niet het blauw zoals haar haar of de vlammen op haar motor, het geeft licht en verlicht de hele weg die het nog af moet leggen. Met een enorme snelheid komt het op Six af. Met haar ogen fijngeknepen staart ze er strak naar. 'Stop gewoon,' hoort ze zichzelf murmelen.

Niet dat de wolk luistert naar een meisje met een motor die asociaal op het midden van de weg staat.

Het kattengejank slaat over, en Six houdt haar handen op haar oren door het hoge geluid dat vrijkomt. De duisternis verzamelt zich om haar heen, alsof het blauw al het licht wegzuigt. De wind neemt toe en blaast zowat haar van de motor af. Automatisch sluit ze haar ogen.

Net op het moment dat Six zeker weet dat deze actie te impulsief en te dom was om te ondernemen, het kort gezegd haar dood zal betekenen, stopt alles. Tegelijkertijd.

Dan opent Six haar ogen, veegt een paar plukken verdwaalde zwarte haren weg, en staart in twee grijzere ogen dan die van haar.

'Wat moet je van mij?' is de vraag die gelijk haar mond verlaat. Ondertussen kijkt ze om haar heen en merkt dat de lantaarnpalen uit zijn, de maan geen zilver licht meer geeft en de sterren amper stralen. De frisheid komt opdagen zodra ze die vraag heeft gesteld.

'Ik?' Met gefronste wenkbrauwen zweeft de rest van het blauw weg en is het gestalte van een jongeman zichtbaar. Zijn stem heeft iets dat ervoor zorgt dat Six hem gelijk wilt slaan, terwijl hij pas net een woord heeft gezegd. 'Het is eerder dat jij iets wilt, volgens mij.' Verder geen aandacht gevend aan de zuchten van Six, wiebelt hij met zijn zwarte gympen op de te rustige weg. 'Kom op, zeg het hardop.'

Verbaasd haalt Six haar voet van de rem af. 'Wat moet ik hardop zeggen?' Haar stem slaat wederom over, en ze vervloekt zichzelf in stilte. Dit is al de zoveelste keer vandaag en de timing is niet echt perfect.

Zuchtend begint de jongeman te lopen naar haar motor. Net op het moment dat hij zijn hand op het schone metaal wilt leggen om vast en zeker het aan te raken- mensen hebben die neiging te vaak als ze dit voertuig zien- slaat ze zijn hand weg. 'Niet doen,' sist ze hem toe.

'Oké, rustig aan, meid.' Zonder er verder tegenin te gaan, stapt hij weer terug naar zijn plaats. 'Maar je wilde iets, dus,' begint hij op het onderwerp terug te komen.

'Ik ken je niet eens, wat wil je van mij?' Met haar handen steviger om het stuur klemt, stelt Six haar volgende vraag al weer. Ze negeert de temperatuur om haar heen, die verdacht snel daalt, waardoor er over haar rug rillingen lopen.

De jongen staart haar ongeduldig aan, terwijl hij haar blik ontwijkt door met zijn ring te spelen. Het zwarte metaal glinstert zoals haar motor doet. 'Zoals ik al zei, jij wilt iets van mij. Ben je zo doof dan?'

'Ik ken je niet eens,' brengt Six gefrustreerd uit. 'Wat zou ik dan van je willen hebben?'

'Excuseer mij, jij bent degene die vreemd is voor mij, voor zo ver dat mogelijk is. En daarnaast, je wenst hardop, let op je woorden voortaan als je niets aan die wensen hebt.' Met een ruk vestigt hij zijn aandacht niet langer meer op zijn ring maar op Six zelf.

Nu de uitleg eindelijk hardop is gezegd, vallen de puzzelstukje vlug in elkaar. 'Dat?' De vraag is er al uit voordat Six er erg in heeft. 'Je kan dat echt doen?' Iets in haar hoofd zegt dat dit geen goed idee is of een hele goede grap. Toch, de blondharige meid was echt te irritant voor woorden en het zal zeker een voordeel zijn als ze werkelijk haar mond dicht kan houden en nooit meer gezien kan worden, al is dat recht dan alleen voor Six. Het zal een groot voordeel zijn, een kans die wel vastgepakt moet worden.

Nonchalant haalt de jongeman zijn schouders op, waardoor een deel van zijn zwarte vest naar beneden zakt. 'Als het moet, kan het best, ja,' is zijn antwoord en hij doet het kledingstuk weer goed.

'Hoe dan?' De nieuwsgierigheid van Six wint naarmate de conversatie wordt vervolgd. De jongen heeft haar aandacht, of eerder gezegd: wat hij misschien wel kan doen heeft haar aandacht. Ze negeert het stemmetje in haar hoofd dat herhaalt dat dit idee te slecht voor woorden is en dat het nare gevolgen gaat hebben. Die blonde komt er toch nooit achter dat Six dit heeft gewenst.

De uitdrukking op het mannelijke gezicht laat zien hoe moeilijk het is voor hem om die vraag te negeren, al doet hij het wel. 'Ga maar weer, je merkt wel dat het mij is gelukt.' Om zijn woorden kracht bij te zetten, wuift hij in de richting waarheen Six moet rijden om thuis te komen, waar zij heen wilt rijden. Kortdurig werpt ze een blik over haar schouder naar de aanwezige richting.

Wanneer ze terugblikt, ziet ze alleen een lege weg.  

the chaos in the worldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu