Hoofdstuk 4 ♥

17 0 0
                                    

Direct toen ik thuiskwam ging ik naar mijn kamer. Ik gooide mijn tas naast mijn bureau en pakte de afstandsbediening van mijn stereo. Ik had net een nieuwe mix van Dubstep gevonden en ik kon wel wat afleiding gebruiken.

Na een tijdje knalde Dubstep door de speakers en ik zat op mijn blauw-paars-witte geblokte bank een boek te lezen.

Ik had het van mijn ouders gekregen. Nouja, biologische ouders. Toen ik naar de mensenwereld vluchtte nam ik een aantal dingen mee. Een medalion, met een foto van mijn moeder, De pijl en boog en het zwaard van mijn moeder. Het lag altijd goed verstopt op mijn kamer.

En tot slot 2 boeken, de een was een soort woordenboek uit mijn oude taal en die andere was ook in mijn oude taal.

De mensen kende die taal niet, maar het leek een beetje op het latijn. In het boek stond alles over de rijken die onzichtbaar zijn voor de mensenwereld. Van de draken en trollen tot de elven.

Ik vond het heerlijk om er in te lezen. Zo hield ik mijn taal een beetje bij en dacht ik aan mijn ouders.

Hoe zou het nu met ze zijn?

Mijn vader was vermoord door de Monstra in tenebris. Dat betekende ongeveer hetzelfde als Duistere elfen. Dat zijn de elven die vechten voor Dux Dylann. Mijn vader is gestorven in de strijd tegen hun. Altans, dat zei mijn moeder altijd. Ik wist niet wie mijn vader was.

En mijn moeder. Zij leefde nog wel, waarschijnlijk. Zij is de beste Bellator van het rijk.

Ik begon tranen in mijn ogen te krijgen. Ik veegde ze snel weg en ging verder in mijn boek.

Ik las zoals ik altijd las, heel geconsentreerd. Maar deze keer was iets anders.

Terwijl ik las over ons rijk, en de draken en trollen, begon ik de o zo bekende Vanillegeur te reuken.

Even iets anders.

Snel borg ik mijn boek op in mijn gigantische boekenkast en liep naar mijn kast. Ik trok een sportbroekje en een sweater met daaronder een strak topje aan. Ik pakte uit een geheim kastje in de muur mijn zwaard en pijl en boog en rende de trap af. Aangezien er niemand thuis was greep ik nog snel een sleutel en een flesje water.

Even later rende ik op volle snelheid richting het bos achter mijn huis. Ik vond het heerlijk om in het bos te zijn, te rennen. Als je een stukje verder het bos inliep dan kon niemand je zien.

Ik liep het bos in en na 10 minuten lopen kwam ik bij mijn open plek.

Het was hier echt prachtig.

Er stonden grote bomen in een cirkel. De takken vormden een parchtig dak met allemaal gaten erin. Aan de overkant stond een reusachtige, oude eik. De bladeren zorgden ervoor dat de hele openplek belicht werd met groen licht.

Ik bleef even staan om van de schoonheid te genieten. Totdat ik mezelf wakker schudde en ik aan de slag ging.

Eindelijk ging ik weer eens trainen.

Eerst ging ik wat aan mijn conditie doen. Ik had het al te veel verwaarloost.

Ik gooide mijn sweater bij mijn zwaard, aan de voet van de Oude eik.

Ik begon met rennen.

Nadat ik ongeveer een half uur had gerend door het bos kwam ik weer uit bij mijn open plek. Ik nam een slokje water en begon met opdrukken en buikspieroefeningen doen.

Na ongeveer 30 keer opdrukken en nog eens 20 sit-ups ging ik tegen een boom aanliggen. Ik dronk nog wat water en genoot van de zon.

Ik had zo'n zin om te beginnen, maar ik kon niet kiezen tussen eerst het fysieke en mentale gedeelte.

Uiteindelijk koos ik ervoor om te beginnen met het fysike onderdeel. Vechten met mijn wapens. Het werd eerst pijl en boog schieten. Eerst schoot ik nog op stil-staande dingen zoals denneappels. Toen dat begon te vervelen ging ik mikken op vogels of kleine blaadjes, totdat mijn pijlen opwaren.

Ik deed mijn zwaard om en deed mijn boog op mijn rug, samen met de pijlenkoker. Ik pakte mijn flesje water en liep dieper het bos in. Hoe dieper je het bos inging, hoe gevaarlijker het werd. En ik had daar veel ervaring mee. Ik was er ook niet bang voor. Ik wist precies wie of wat daar zaten. Vroeger was ik een van die gevaren.

Uiteindelijk vond ik al mijn pijlen terug en liep richting de open plek.

Ik kon beginnen met het mentale gedeelte; mijn Magie.

Eindelijk!

Ik begon met rustige ademhalingsoefeningen. Toen ik mijn ademhaling helemaal in de hand had, voelde ik de magie door mijn lijf stromen. Ik rook nu een duidelijke Vanille-geur.

Een tijd lang was ik bezig met mijn magie en de natuur. Ik liep over de open plek naar verschillende bomen en struiken. Ik hoorde ze. Het klonk prachtig. Alle bomen en planten hadden een eigen stem. Ze zongen. De Oude eik had een hele zware stem, maar het mos had een meer pieperig stemmetje vergeleken de eik. Ik kon met ze communiceren.

Ik wou even testen of mijn Magie nogsteeds krachtig genoeg was en liep eerbiedig naar de Oude  eik. Ik begon een beleefde comversatie met de eik. Ik vroeg of er nog mensen op de open plek waren geweest. De eik antwoorde beleefd en zangerig: 'Neen Jongedame. Maar hoedt u, voor gevaar dat eraan komt.' Ik was even stil en dacht na over dat antwoord. Terwijl ik nadacht was het helemaal stil. Geen enkele plant of boom zei iets. Ook de eik was stil. Plots hoorde ik in de verte een geluid.

Ik spitste mijn oren en draaide me langzaam om, zorgend dat ik geen enkel geluid maakte.

Het geluid, wat voetstappen bleken te zijn, klonk weer.

Snel spande ik mijn boog en stond klaar om te schieten.

Plots kwam Emiel uit de bosjes. Geschrokken liet ik mijn pijl los en kwam hij terecht op de boom naast hem. Precies op de hoogte van zijn ogen.

'Ik krijg hier ook een mooi warm welkom zie ik' En hij trok de pijl uit de boom. Ik liep boos naar hem toe en trok de pijl uit zijn handen.

'Wat doe je hier?' Zei ik, terwijl ik mijn pijl in mijn koker deed.

'Nou, ik zocht je. Ik dacht al dat je in het bos zou zitten. Vroeger bracht je er ook veel tijd in door.' Emiel grinnikte om die herinnering.

Samen met hem.

Boos keek ik hem aan. 'Dat betekend niet dat je me mag bespioneren?!? Hoelang was je al aan het kijken?'

Hij keek beschaamt omlaag.

'Ik heb aleen gezien dat je niet slechter bent geworden met jouw fantastische pijl en boog.'

Boos draaide ik me om, greep mijn zwaard en sweather en liep richtig mijn huis, het bos uit.

'Wacht! Zo, zo bedoelde ik het niet!'

Hij rende achter me aan.

Eigelijk zou ik hem een kans moeten geven.

Ik zuchtte diep en draaide me om. Emiel kwam met zo veel snelheid op me afgerend en had niet verwacht dat ik zou omdraaien en knalde keihard tegen me aan. Samen vielen we op de grond en hij landde op mij.

Ik raakte bijna in paniek. Snel duwde ik Emiel van me af en ging staan.

Emiel stond ook snel op en keek me onderzoekend aan. Plots veranderde zijn blik 'Zou ik nu even mogen praten met jou? Het is echt belangerijk.'

Zuchtend liep ik terug naar de openplek en liet me voorzichtig tegen de boom vallen. 'Ga je gang.'

Emiel ging zitten tegen de boom tegenover mij en begon te vertellen.

'Ons rijk is in gevaar......'

GifWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu