Op verkenning

14 0 0
                                    

Nick opent zijn ogen. Hij heeft het koud. De grond waarop hij ligt is hard en vochtig. Hij wil al overeind komen om te kijken waar hij is, maar dan ziet hij Sarah. Ze ligt op zijn arm. Nick glimlacht. Wat een leuke meid is het toch. Maar dan verstart zijn glimlach. Zijn ouders..... Tranen prikken in zijn ogen maar hij houdt zich sterk. Nick blijft stil liggen. Hij wil Sarah niet wakker maken. Hij kijkt omhoog naar de zon. Het is middag. Ze hebben vast geen  hele nacht geslapen, maar een paar uurtjes waarschijnlijk. 'Ben je wakker?', hoort hij opeens. 'Ja', zegt hij. Er volgt een diepe zucht. 'Waarom zucht je zo diep?', vraagt Sarah. 'Mijn ouders... Ik kan niet geloven dat ze gewoon weg zijn. Wie laat zijn eigen kind nou in de steek!' Het is even stil. 'Dat kan ik nou ook niet begrijpen', zegt Sarah fluisterend. Nick kan horen dat zij ook bijna moet huilen. Sarah komt overeind. 'We moeten iets bedenken. We moeten eten, drinken en een schuilplaats regelen. Weet jij iets?' Nick is verbaasd over hoe snel Sarah kan omslaan qua emoties. 'Euh... drinken kunnen we uit het meer. Dat in ieder geval. Maar dan moeten we het misschien wel zuiveren', zegt Nick aarzelend. 'Ja, dat is een goeie.' Nick zucht opgelucht. Hij heeft iets goeds gezegd. 'Laten we op verkenning gaan', zegt Sarah. Ze staan op en lopen over het strand. Ze komen van alles tegen. Koffers, kussens en zelfs een tube tandpasta! Ze nemen alles mee. Na een tijdje te hebben gelopen zegt Nick: 'We hebben nu wel van alles, maar we moeten ook een plek hebben om het neer te leggen. We moeten dus een schuilplaats.' Sarah denkt even na. 'Als je een goede schuilplaats wil hebben', zegt ze, 'dan moet je een steunpilaar hebben. Of een rots, of een boompje. Zoiets. Dan is het steviger.' Ze lopen verder, allebei goed oplettend of ze een goede schuilplaats zien. 'Kijk daar!', roept Nick. Hij rent een stukje. Sarah rent achter hem aan en even later staan ze voor een paar rotsen. Ze hangen een beetje over elkaar heen. Aan de voorkant zit een groot gat. Ze kruipen naar binnen. 'Hier zouden we best iets van kunnen maken', zegt Sarah. Ze overleggen even en gaan aan het werk. Nick legt alle spullen die ze hebben gevonden bij elkaar en kijkt of er wat bruikbaars tussen zit. Sarah zoekt hout voor de schuilplaats bij elkaar. Na een tijdje liggen er twee grote hopen op het strand. Eentje met hout, en eentje met spullen. Sarah en Nick zetten alle takken rechtop tegen de rots, voor het grote gat. 'Bij elke zuchtje wind valt het uit elkaar', zegt Nick moedeloos. 'Zo moet je nooit denken', zegt Sarah wijs, 'Wees blij dat je dat nu ziet, anders zouden we er midden in een storm pas achter komen. Als we nou rietstengels gebruiken om alles vast te binden. Dan heb je zo een stevige hut.' Alweer is Nick verbaasd over Sarah, deze keer om haar doorzettingsvermogen.

Aan het eind van de dag hebben ze een goede schuilplaats, die niet snel kapot gaat. Helemaal op ploffen ze neer in het zand. 'Zo, dat was vermoeiend', zegt Sarah met haar ogen dicht. 'Ja, maar nu hebben we ook wat.' Ze kijken tevreden naar hun.... euh... thuis. 'Hier moeten we dan misschien wel ons hele leven blijven', zegt Nick verdrietig. 'Ach joh, doe niet zo depressief. Bekijk het van de zonnige kant, wij hebben wel 10.000.000 vierkante meter voor onszelf! Weet je wel hoe cool dat is!' Dat laat Nick zich geen twee keer zeggen. Hij trekt zijn schoenen en shirt uit en rent naar het water. 'Kom je nog?!', roept hij over zijn schouder. Dan plonst hij in het water.

Even later zitten ze naast elkaar op het strand. Ze zeggen niks. De zon is al half onder en weerspiegelt in het water. Het ziet er prachtig uit. Ze hebben de hele avond gezwommen. Ze dobberden door het water, deden tikkertje en deden een wedstrijd wie het hardste bommetje kon maken. 'Het is hier nog best leuk', zegt Nick. 'Zie je nou wel? Je moet nooit depressief in het leven staan. Als je positief bent is alles leuker.' Het is even stil. 'Ik rammel van de honger', verbreekt Sarah de stilte. 'Ik ook. We hebben de hele dag niks gegeten en gedronken.' Nick gaat op zijn knieën langs de waterkant zitten. Hij slurpt het water naar binnen. 'Een beetje zanderig, maar wel erg dorstlessend.' Sarah lacht. 'Wat denk je dan van water uit een meertje?!' Sarah drinkt ook wat. 'Hmmm.. Als ik dorst heb lust ik alles!' Ze blijven nog even naar de zonsondergang kijken. Als de zon helemaal onder is, en het pikkedonker wordt, lopen ze naar hun hutje. Het is een gezellig hutje geworden. Het is er warmer dan buiten, en het is nog best ruim. Ongeveer 2 bij 3 meter. Ze gaan liggen. Nick slaapt al bijna als Sarah zegt: 'Jij laat me toch niet in de steek?' Het klinkt zo zielig dat Nick medelijden krijgt. 'Nee, nooit.' Met die woorden vallen ze in slaap. 


Leven of doodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu