Hoofdstuk I "DUISTERNIS IN HET DUISTER"

19 1 0
                                    

Helse pijnscheuten schieten door mijn achterhoofd. Ik herinner me niets meer. Ik voel me duizelig en alles is vaag. Ik kan met moeite opstaan. En ik zie geen hand voor ogen. Ik weet niet waar ik ben, maar aan het geluid te horen ben ik niet buiten. Op de tast ga ik opzoek naar een muur. De pijn in mijn achterhoofd is echt ondragelijk. Ik loop tegen iets op, het lijkt een muur, maar zonder het te zien weet ik het niet zeker. Ik ga langs de koude stenen, plots voel ik iets heel koud. Iets van ijzer of staal. Ik voel een deurklink. Ik probeer hem naar beneden te duwen. Helaas, hij zit op slot. Ik ga verder langs de muur. Langzaam begin ik de koude stenen van de muur te zien en nergens is een raam te bekennen. Ik heb geen flauw idee hoe laat het is. Dag of nacht? Ik weet het niet. Het lijkt er op dat ik de hele muur heb gehad want ik voel de stalen deur weer. Ik zet mijn rug tegen de deur en loop richting het midden van de kamer. Ik loop tegen iets op en val op de grond. Ik probeer op te staan, deze keer lukt het daarintegen niet. Ik blijf liggen en probeer te herinneren wat er nou precies gebeurd is. Ik kom er niet op. Het enige dat ik me herinner is dat ik een klap op mijn achterhoofd heb gekregen. Ik probeer opnieuw op te staan. Het lukt. Ik probeer er achter te komen waartegen ik opbotste. Ik zie heel vaag dus het komt weer op de tast aan. Ik voel aan het object. Hij blijkt een tafeltje te zijn. Ik loop, met mijn hand op het tafelblad rustend, om de tafel heen en bots weer tegen iets anders op. Het lijkt een krukje of zo. Ik neem erop plaats en rust even uit. Het is best wel heel erg vermoeiend om op deze manier een kamer te doorzoeken. Ik onderzoek het tafeltje. Aan de zijkant lijkt een handvat te zitten. Ik trek er aan en er gaat een lade open. In de lade bevinden zich een zaklamp en een stok kaarten. Ik probeer de zaklamp aan te doen. Ik krijg meteen een stroomschok van het apparaat. Ik schreeuw het uit van de pijn. Ik gooi het apparaat kapot tegen de muur. Ik pak de losse delen op en tot mijn grote verbazing zit er iets in de lamp. Ik haal het er uit en ik probeer terug te keren naar tafeltje. Ik neem weer plaats op het gammele krukje en leg het voorwerp op tafel. Ik probeer uit te vinden wat het is, maar zonder licht gaat dat niet makkelijk. Ik blijf nog enige tijd klooien met het ding en dan leg ik het op het tafelblad. Ik kijk en voel nog eens in de lade om te kijken of er iets in zit. Ja, er zit een batterij in. Ik probeer de in tweeën gebroken zaklamp te vinden. "Hebbes, nu alleen nog de batterij er in" zeg ik tegen mezelf. Ik plaats de batterij in de opening en plaats het afgebroken deel terug. Eindelijk licht, al is het maar heel zwak. Ik loop terug naar de tafel en bestudeer het gevonden voorwerp zorgvuldig. Hij lijkt op een of andere hendel. Ik kijk de kamer nog eens goed rond. In de hoek zie ik het silhouet van een eenarmige bandiet. Ik loop er naar toe en probeer de hendel er op te zetten. "Helaas, hij past niet!" roep ik luid. Ik loop heen en weer door de ruimte in de hoop een andere plek te vinden waar deze hendel zou passen. Ik ga naar de stalen deur en zie meteen een soort houder. Ik probeer de hendel er in te zetten en het lukt. Ik trek aan de hendel en ik zie iets in de deur omhoog schuiven, maar zodra ik de hendel los laat schiet hij terug in zijn normale stand en is het alsof er niets gebeurd is. Ik kijk verbaasd op. "Wat zou hier nou weer de bedoeling van zijn?" vraag ik weer aan mezelf. Ik lijk wel langzamerhand gek te worden.

Ik ga even zitten om tot bedaren te komen en pak de stok kaarten erbij. Ik schud ze alsof ik het al jaren had gedaan. Ik leg voor de grap twee kaarten op zijn kop op het tafelblad. Ik draai ze om. Een schoppen Aas en een Harten tien. "Black Jack!" roep ik. En plotseling herinner ik me weer iets. Black Jack is het spel dat ik altijd speelde als ik bij mijn grootmoeder was. Dat was alweer heel lang geleden. Ongeveer 15 jaar. Wat is de tijd vooruit gevlogen. Ik blijf nog even zitten, in gedachten verzonken. Het is ook geweldig dat ik me als eerste dat weer herinner. Ik pak de twee kaarten vast en wil ze terug in de stok stoppen om opnieuw te spelen. Ineens bedenk ik me dat er twee rechthoekige gleuven in stalen deur zaten. Ik ren als een gek naar de deur en leg de kaarten in de smalle openingen. Het past precies. Ik haal de hendel over. "Verrekt!" roep ik. De twee kaarten worden verder de deur in geduwd. Ik hoor een zacht zoemend geluid gevolgd door een oorverdovende piep. Ik hoor een lichte klik en probeer de deurklink opnieuw. De deur geeft mee. Ik loop er doorheen en kom in een andere kamer terecht. Hij is kleiner dan de vorige, maar in deze staat wel een bed en een kast. In het plafond bevindt​ zich een raam. "Helaas, het is afgeplakt" zeg ik weer op kalme toon. Ik ga even op het bed liggen en nog geen paar minuten later lig ik al te slapen.

The Gamble GameWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu