Gewone gedachtegang

57 10 11
                                    

Soms mis ik mezelf,

Ik dacht dat ik gelukkig,

Iemand,

Die uitmaakte was.


Zullen we verstoppertje spelen?

Verstop mijn sprekende ogen

Misschien vind je ze ooit,

Wellicht druk je me tegen je aan

En kunnen we mijn verdriet door tweeën delen.


Waarom zoveel kritiek?

Ik doe gewoon mijn best, beter, goed

Tot me uiteindelijk

Niets anders dan opgeven rest.


Weet je,

Ik fiets langs het water en denk fluisterend

Mijn ogen zouden zich sluiten,

Lichaam verlamd, hoofd onderkoeld,

En alle gedachten verdronken in moleculen.


Want ik wil niet meer waarnemen,

Stiekem mensen bespieden met een kopje koffie,

Mooie gezichtjes en blote benen,

Sandalen met roodgelakte,

wiebelende tenen.


Ha, je kan me niet troosten,

Was er maar iemand die mij troostte zoals ik jou troost,

Laat je zogenaamde medelijden achterwege,

mijn tranen stromen als herfstige regen.


En waarom praten ze over me alsof ik een object ben,

Bekeken en gekeurd van alle kanten?

Een object kan zichzelf toch niet haten,

En op zoek naar troost

De wereld stilletjes verlaten?


Gewoon MijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu