Route n°2

6 0 0
                                    

Hij keek in zijn rugzak, nam de kaart en keek er op. Hij dacht: "Waar ben ik aan begonnen? Waar ga ik naar toe?"
Hij wist het echt niet. Opeens plooide hij de kaart op en smeet hem weg. Ik vertrek gewoon bedacht hij. Gewoon, alleen. Hij wandelde en wandelde en kwam aan in een dorpje, er was niemand op straat, het was er leeg. Hij ging door een straatje maar vond niemand. Alles was dicht getimmerd.
"Hier ga ik snel weg, ik vertrouw dit niet." dacht hij. En hij liep snel door de grootste straat. Opeens hoorde hij iets kraken, hij keek rond zich maar zag niemand, hij versnelde zijn pas. Plots hoorde hij nog iets kraken, hij keek vlug om en zag een deur toe gaan.
Hij wandelde naar de deur en klopte. De deur ging niet open. Hij klopte nog eens. Hij opende de deur. NIEMAND, hij liep naar binnen. Hij keek rond en zag niets, hij duwde op de schakelaar, maar het licht ging niet aan. BOENK. Het kwam van boven. Hij ging de trap op. Hij riep: "Is hier iemand?" geen antwoord. Hij kwam boven er was een kleine gang met 4 deuren. Hij nam de klink vast van de eerste deur en duwde de deur open. Niemand.
Hij ging naar de 2de deur. Nam de klink. Duwde. Maar die was op slot.
Hij ging naar de 3de deur en duwde die open. Er zat iemand, een kleine jongen. Hij schatte ongeveer 12 jaar.
Hij vroeg: "Ben je hier alleen? Waar is iedereen?" De jongen antwoorde niet. " Wat is je naam?" De jongen begon te huilen. Hij ging dichter bij de jongen. "Wat is er?"
"Mama, papa, broer en zus zijn weg."
"Naar waar?"
"Weet ik niet. Ze zijn meegenomen door stoute boze mannen. Iedereen ging mee, maar ik heb me verstopt."
"Waarom zijn ze meegenomen?"
"Weet ik niet! Te weinig geld."
Er viel een stilte.
Opeens vroeg de kleine jongen.
"Wie ben jij?"
"Ik ben niemand." antwoorde hij.
"Wat doe je hier niemand?"
"Ik ben op weg, naar weet ik niet waar."
"Mag ik mee gaan met jou? Ik ben hier anders alleen. En ik ben zo bang."
"Ik weet het niet. Ik wou alleen zijn."
De kleine jongen begon opnieuw te huilen.
"Oké,oké, je mag mee maar dan moet ik eerst je naam weten."
"Mijn naam is Jantje."
"Dag Jantje, morgen vertrekken we. Eerst zullen we hier nog eens slapen." En zo had hij zijn eerste metgezel  gevonden, Jantje. De nacht viel en ze gingen slapen. Niemand vroeg zich af wat er gebeurt was met het gezin van Jantje, waar zijn ze en waarom. Hij hoopte dat hij ze samen met Jantje kon terugvinden maar hoe? Dat weet niemand. Maar hij zal wel een oplossing vinden. Want niemand weet altijd een oplossing.

DoorgaanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu