hoofdstuk 3

2 0 0
                                    

Als ik thuis ben aangekomen is het 18:46. Dat heb ik nog best snel gedaan. Ik woon best dicht bij school. Ik doe er ongeveer een half uurtje over om er naar toe te fietsen. Maar mijn oma woont verder. Ik moet echt eens met haar gaan praten over een bejaardentehuis. Maar ik weet zeker dat ze dat niet wilt, het enige wat ze zal zeggen is: ik verlaat mijn huisje niet. "Hey lieverd, hoe was het" onderbreekt mijn moeder me. Ik sta nog steeds met mijn jas aan bij de deur en mijn sleutels heb ik nog steeds in mijn handen. "Ja het was oké" antwoord ik simpel. "Wat wil je eten?" Vraagt mijn moeder me liefjes. "Ik heb niet echt trek, eitje bakken?" Ik hou van de gebakken eieren van mijn moeder. Ze knikt en gaat in de keuken aan de slag. Ik doe mijn jas uit, leg mijn sleutel op de tafel en ik schop mijn schoenen uit. "Ik ben boven" roep ik als ik de trap op ren. Ik loop naar mijn kledingkast en pak een joggingsbroek. Ik twijfel maar vervang hem toch door een lekker zittend rokje. Als ik aan mijn bureau zit pak ik mijn boeken erbij voor Duits. Ongelofelijk dat ze de eerste les al gelijk huiswerk opgeven. Ik maak mijn eerste opdrachten. "Ali!" Hoor ik van beneden. "Ja?" "Eten!" Roept ze terug. Ik sprint de trap af en ik ruik onderweg de lekkere geur van gebakken ei. De tafel is gedekt en mijn moeder heeft 2 boterhammen met een groot ei erop klaargezet. Ik schuif aan en begin aan mijn boterhammen. "Hoe was je eerste dag school?" Ze klinkt benieuwd. "Ja, het was wel oké. Er zit een nieuwe jongen in mijn klas, James. Hij kwam vandaag voor het eerst in de klas, en het leek erop alsof hij het al heel goed met alle jongens kon vinden" lach ik. "Oh, een jongen" ze grijnst. "Je weet dat ik wil dat je je op school richt he Alicia" zegt ze er snel achteraan. Ik rol mijn ogen. "Het is niet dat als er een nieuwe jongen in de klas komt dat ik gelijk stapel verliefd op hem ben en helemaal afgeleid. Ik bedoel ja hij is lekker maar.." lach ik. Mijn moeder kijkt me boos aan. Waarschijnlijk om mijn taalgebruik. "Doe eens normaal! Je klinkt als een sletje Ali!" Ze lijkt serieus. "Sorry het was een grapje" verontschuldig ik me. "Maar goed. Hoe oud is hij?" Vraagt ze door. "17" zeg ik stil. "17! Hoe kan dat nou" ze is verward. "Hij is pas op zijn 5e in Nederland komen wonen" ik probeer neutraal te blijven. Maar ik moet lachen als ik aan hem denk. "Hmm, ik vind hem wel een beetje oud. Raar dat hij dan niet een klas hoger komt" zegt ze. "Daar bemoei ik me niet mee" ik ben geïrriteerd. Ze moet altijd zo negatief doen over dingen die ik leuk of interessant vind. "Ik snap dat je hem interessant vind Ali maar zoon jongen heeft een hele andere denkwijze dan jij" beantwoord ze mijn gedachte. "Mam, ik vertel gewoon dat er een nieuwe jongen in onze klas komt en jij... waarom denk je altijd gelijk dat ik de verkeerde kant opga als ik iets vertel of iets mededeel. Ik bedoel, ik ben 16!" Schreeuw ik. Ze kijkt met grote ogen. "Ik snap dat je in je puberteit zit maar dat geeft jou niet het recht om zoon toon tegen mij aan te slaan dame, ik probeer jou te helpen. Ik wil dat je een goede toekomst hebt." Snauwt ze terug. "Weet ik" zucht ik. Ik heb niet eens zin om ruzie met haar te maken. De rest van de avond besteed ik in mijn boeken.

Ik word wakker gemaakt door het gerinkel van mijn telefoon. Ik kijk op de klok, 02:34. Wie belt er nou op dit moment? Molly? "Hallo" mijn stem klinkt schor. "Ali! Je moet echt nu naar me huis komen!" Zegt Molly. "Het is half 3 nachts!" Schreeuw ik terug. Ik hoop dat ik mijn moeder niet heb wakker gemaakt. "Ja, maar.." ze stopt. "Molly wat is er, waarom moet ik naar je huis komen?" Ik fluister. "Nee laat maar. Sorry dat ik je heb wakker gebeld" en ze hangt op. Ik ben zo verward. Waarom belt ze me? Wat is er aan de hand? Zal ik naar haar toe gaan? Ze klonk van streek. Als ik ga en mijn moeder komt erachter vermoord ze me. Maar ik weet dat ik nooit meer zou kunnen slapen als ik niet zou gaan. Dom genoeg besluit ik te gaan. Ik sluip door de gangen. Als ik beneden ben stoot ik me tegen de kast. Shit. Ik doe alles zo langzaam. Ik ga via de achtertuin zodat ik op mijn fiets kan. Molly woont hier vlakbij. Zo snel mogelijk fiets ik naar haar huis. Onderweg begin ik ongerust te raken, wat als er echt iets is. Eindelijk ben ik voor haar huis. Het leek een eeuwigheid te duren. Alle lichten branden. Ik bel aan. Niks. Ik bel nog een keer. Molly doet in tranen de deur open. "Molly? Lieverd wat is er aan de hand" vraag ik en ik neem haar in mijn armen. "Mijn vader.. hij... is dronken" huilt ze. Ik ben verbaast. Hoe erg kan het zijn. "Waar is hij?" "In de tuin, hij is al een uur aan het schreeuwen en.... toen ik probeerde om hem stil te krijgen toen... hij sloeg me Ali" ze barst uit. Mijn ogen worden groot. Hij zou dat nooit doen. Hij is zo aardig. Misschien is hij wel helemaal de weg kwijt. Ik neem Molly mee naar binnen, ze is totaal van slag. Ik besluit Molly eerst te helpen. Ik beloof haar dat ik het zou regelen met haar vader. Ik leg haar op de bank met een deken over haar heen, ze is totaal gesloopt. Daarna loop ik langzaam naar de tuin, ik ben doodsbang. Ik kijk om het hoekje van de deur en ik die daar Molly's vader op de grond zitten. Hij huilt ook! Langzaam loop ik naar hem toe. Hij zit op de grond met een fles Bacardi naast hem tegen de schuur met zijn knieën opgetrokken. Ik ga naast hem zitten. Hij lijkt het niet te merken. Dan tilt hij zijn hoofd op en zijn ogen ontmoeten de mijne. Zijn ogen staan boos en wild. Ik glimlach. Zijn gezichtsuitdrukking is moeilijk te omschrijven. "Wats doe jij hierg" weet hij uit te brengen. "Molly belde me huilend op" vertel ik hem. Hij knikt langzaam maar het lijkt hem vrij weinig uit te maken. "Kom, dan breng ik je naar bed" ik probeer zo enthousiast mogelijk te klinken. Hij geeft geen kick. Ik sta op en leg zijn arm over mijn schouder. Hij brengt de fles naar zijn mond maar ik druk hem weg. Het gaat met moeite omdat we nog in een gebukte positie staan. Ik voel de woede in hem opkomen. "Verdomme!" Schreeuwt hij. Ik besluit het te negeren en de fles van hem af te pakken. Ik leg het op de grond waar hij net zat. Ik til hem op zodat hij op zijn benen staat met zijn halve lichaam op de mijne geleund. God wat is hij zwaar. Ik wankel naar de achterdeur met hem half op mijn schouder, het kost me zoveel moeite. Als ik eindelijk binnen ben zie ik dat Molly al slaap, daar ben ik blij om. Ik loop met moeite met hem naar de trap. Ik probeer zo stil mogelijk te doen voor Molly. Hoe gaan we in godsnaam die trap op. Ik laat Molly's vader aan de kant lopen waar de treden het grootst zijn. Stukje voor stukje trek ik hem omhoog en als ik denk dat ik er bijna ben. Zakt hij door zijn benen. "Nee, asjeblieft" ik kan het niet laten en de tranen stromen over mijn wangen. Ik doe zo mijn best om hem staande te houden. "Werk mee, asjeblieft" als ik eindelijk de trap op ben, ben ik kapot. Letterlijk kapot. Ik draag hem het laatste stukje naar zijn bed en leg hem erin. Ik besluit hier crashen. Ik moet slapen. Ik zoek Molly haar bed op en binnen 2 minuten ben ik weg.

Woorden doen (geen) pijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu