Hoofdstuk 4

52 12 3
                                    

Pov. Kaasou

'Maar meneer, waarom wilt u een kaassoufflé bestellen? U bent zelf een kaassoufflé.'

'Omdat ik het zeg!' Brul ik hard. De menselijke man veegt zijn gezicht af.

Dan had hij niet moeten kaaszweten. Hij is geen kaasssoort. Domme man.

De man legt de lekkere kaassoufle voor mijn neus.

Goh wat ruikt het lekker. Mijn mond vult zich met kaaswater. Het goddelijkste van alles ligt voor mijn neus.

Ik snuif het geur van mijn lunch.

De Kaassoufflé KannibalismeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu