Z I J

11 2 0
                                    

E E N W E E K L A T E R

Zij ;
Om een of andere reden zat ik te wachten.
Op de bus.
Waarom?
Geen idee, het zal wel aan mij liggen.
De bus kwam, en in ging er in.
Er zat maar een iemand in de bus.
En ik wouw maar al te graag naast deze jongen zitten.
Maar ik deed het niet.
Want normale mensen doen dat niet.
In een lege bus met een jongen er in.
En er dan naast zitten.
Ik ging vooraan zitten.
Ik voelde dat iemand naast me kwam zitten.
Maar ik besteed er geen aandacht aan.
Er was een stop, ik ging er uit.
Ik keek nog een keer in de bus.
De jongen zat blijkbaar maast mij.
Toch lieg ik weg.
Maar een ding was zeker,
Ik moest en zou het te weten komen.
wie was deze jongen?

D O O F  Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu