Hoofdstuk 2

262 30 15
                                    

"Psst... Silver... Word eens wakker."

Ik open langzaam mijn ogen, maar doe ze meteen weer dicht, omdat ik verblind word door de velle zonnestralen.

"Wat moet je?" vraag ik chagrijnig. Ik knipper een paar keer met mijn ogen om aan het licht te wennen. "We zijn er," zegt Adam grijnzend. "Waar zijn we?" vraag ik terwijl ik geeuw. Ik neem de moeite niet eens om een hand voor mond doen.

Jup, totaal geen ochtendmens, ben ik niet en zal ik ook niet.

"Parijs." zegt hij -nog steeds- grijnzend. Ik zucht geergerd en rol uit de auto. Ik val met een zachte plof op het gras. Ik blijf nog even liggen, maar besluit dan toch op te staan.

Ik veeg de aarde van mijn broek, wat niet echt lukt. Wanneer ik eindelijk ben met klooien kijk ik op en zie ik Adam leunend tegen de auto en nog steeds grijnzend  naar mij kijken. Ik frons even mijn wenkbrauwen.

"Waarom ben je zo blij?" vraag ik. "Mag een man niet blij zijn?" Mijn wenkbrouwen schieten omhoog. "Man? Neen, eerder kleuter." Hij blijft me grijnzend aankijken.

Oke, er is dus sirieus iets mis met die gast...

"Adam, haal die grijns van je gezicht. Je lijkt op een pedofiel," zeg ik met een vies gezicht. Adam begint hard te lachen. "Je zou eens moeten weten waar jij nu op lijkt." zegt hij nadat hij is uitgelachen. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Ik loop langzaam naar de zijspiegel van de auto.

Mijn ogen worden groot. "Jij komt hier niet levend vanaf!" roep ik  voor ik achter de flikker aan ren. Na 2 minuten geef ik het op en ga hijgend tegen een boom aanstaan. Ik ben nooit een goede sporter geweest.

"Gaat het?" Meteen kijk ik op. Mijn mond valt open. Er staat de knapste jongen die ooit heb gezien! Een brede kaaklijn en hoge jukbeenderen. De perfecte neus, lippen en gitzwart haar. Mijn ogen gaan langzaam naar zijn ogen. Grijsblauw... 

Ik ontwaak langzaam uit mijn trans en merk nu pas dat hij in een deuk ligt. Ik kuch en sla mijn armen over elkaar heen.  "Sorry, maar... je hebt een baard,'' zegt hij nog half lachend. Ik voel me langzaam rood worden. ''Ik vermoord Adam," mompel ik. "Wie is Adam?'' ''Mijn tweeling die dit'' Ik wijs naar de stiftstrepen op mijn gezicht. "heeft gedaan.'' ''Was dat de jongen waar je net achter aan rende?" Ik frons mijn wenkbrauwen. Hoe weet hij dat? Ik weet zeker dat er niemand op de parkeerplaats stond. Als ik merk dat ik nog niet heb geantwoord zeg ik snel ja. Hij knikt. ''Maar ik ga, ik moet dat snotjoch nog vermoorden." Ik ga recht staan en klop mijn broek af. ''Ja, ik moet ook gaan. Trouwens, je spreekt Nederlands, kom je uit Nederland?'' ''Nee, ik kom uit Finland en kan daarom Nederlands spreken. Tuurlijk kom ik uit Nederland," zeg ik lachend. "Maar ik moet nu echt gaan. Adam vermoord zich zelf niet.'' ''Ja, ik zie je nog wel eens... of niet, nou ja, we zien wel.'' Ik zwaai en loop dan weg.

De hele weg terug naar de auto denk ik aan die jongen. Waarom? Ik heb echt geen flauw idee, maar wat ik wel weet is dat ik het niet hier bij zal laten.

Waiting For Superman (Tijdelijk onhold)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu