1.

84 5 0
                                    

~ Een half jaar later na het incident ~ 

- Allison - 

Ik stop mijn muziek in mijn oren en maak een snelle paardenstaart in mijn lange donkerblonde haren. Ik trek de deur achter me dicht en begin te joggen naar het park.

Dat was iets was ik elke dag deed. Joggen naar het park, een rondje om het park heen en weer terug. Om de dag deed ik joggen, plus de sportschool. Dus: maandag, woensdag, vrijdag en zondag: sportschool. En de andere dagen  niet, maar dan jog ik dus wel.

Het was nu alweer vrijdag, ik hoefde gelukkig niet te werken op vrijdag. Ik at de laatste tijd heel weinig en met de laatste tijd bedoel ik zes maanden geleden. Sinds.. Nee, niet meer aan denken. Je bent er net mooi van af. Nou nee, je bent er helemaal niet vanaf Allison. Je denkt elke dag aan hem. Je denkt elke dag aan hoe hard hij je gebroken en pijn gedaan heeft, daarom ben je nu ook zo diep gezonken.

Daarom zitten je armen ook vol met sneeën en littekens en weeg je 37 kilo terwijl je bijna 60 kilo mag wegen. Maar dat maakt niet uit. Alles is beter nu. Alles is beter zonder hem. Zonder Louis.

Weet je wat, het doet er ook niet toe. Ik ben klaar met die jongen. Klaar met alles. Ook al heeft hij mij zo verschrikkelijk onzeker gemaakt. Ik was niet goed genoeg voor hem. Ik ben niet goed genoeg voor hem. Ik was te dik, ik was te lelijk, ik was het niet waard. Daarom ben ik ook zo diep gezakt en kom ik niet meer van mijn depressie en ellende af. Maar het is goed, het is oké. Alles is oké met mij..

Na een tijdje ben ik in het midden van het centrale park en merk ik dat ik en beetje duizelig word. Ik ga eventjes zitten op een bankje die er staan en laat mijn ellenbogen op mijn knieën steunen zodat ik mijn ogen eventjes kan sluiten. Ik haal diep adem maar als ik wil opstaan gaat het mis. Mijn knieën trillen en ik val gelijk weer terug op het bankje. 'Gaat het wel meisje?' Ik kijk op en merk dat ik wel heel duizelig ben. Ik neem een slokje van mijn water. 'Ja, het gaat wel.' Mompel ik en sta op, maar zak gelijk weer weg. Ik voel twee sterke armen me opvangen als ik onderuit glijd en kijk recht in een paar blauwe ogen die stralend glinsteren in het felle zonlicht.

Hij helpt me weer met op het houten bankje zitten en ik geef hem een dankbare blik. 'Weet je wel zo zeker dat het gaat?' Hij gaat op zijn knieën voor me zitten. 'Doe je jasje anders even uit meis, dan krijg je wat frisse lucht.' Ik knik en kan niet echt meer helder nadenken, ik zweet me dood en alles draait. Hij helpt me met mijn jasje en legt hem naast hem neer.  'Jezus, meisje.. Wat heb je met je armen je-' Ik hoor niet meer wat hij zegt: ik val langzaam weg van alle duizelingen en oververmoeidheid.

Little White LiesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu