Hoofdstuk 1 - Harry Styles

25 4 0
                                    


Het was vandaag 21 december 2017. Vandaag vielen van de eerste sneeuwvlokjes als zachte stofjes uit de lucht tijdens deze winter. Vandaag was een perfecte dag om te spelen. De sneeuw ging zich de komende weken als een deken over New York laten vallen, dus dat zou betekenen dat ik de komende weken minder buiten zou zijn dan normaal.

Het was ook bijna kerstavond. Mensen waren daardoor misschien gestrest, maar ze waren ook een stuk vredelievender dan de maanden daarvoor. Op vrijdag waren de mensen sowieso guller dan de rest van de week, dus er was best een grote kans dat ik vandaag mijn koffer redelijk vol zou krijgen.

Ik haalde een zwarte koffie, zoals ik elke morgen deed bij Bob's Coffee op de hoek van mijn straat, en zocht net voorbij de ingang van Central Park een goed plekje om mijn spullen te vestigen voor vandaag. De koffie hield mijn handen warm. Ik droeg grijze handschoenen met de vingertoppen eraf geknipt.

Ze waren van mijn vader geweest. Hij was op zoek gegaan naar korte handschoenen, maar omdat hij deze niet snel genoeg kon vinden had hij van deze handschoenen maar de toppen afgeknipt. Nadat mijn tas en gitaarkoffer een plekje hadden gevonden, ging ik op het muurtje achter mijn spullen zitten om mijn koffie op te drinken.

Central Park was zowel in elk dagdeel, als in elk jaargetijde prachtig om te zien. In de winter, met het vallen van de sneeuw, was het net een groot sprookjesland waar een kleine Harry, zich net een dappere ridder had gevoeld. Maar klein was ik allang niet meer. Ik was met 21 jaar inmiddels een volgroeide puber, die nu iets van zijn leven moest gaan maken.

Terwijl het eerste kwartier dat ik op het muurtje zat voorbij streek, zag ik al wat bekende gezichten voorbij komen. Sommige mensen lachten vriendelijk naar me, anderen gaven me een blik die uitstraalden dat ze blij waren dat ik nog niet begonnen was met zingen.

Na een tijdje werd het vanzelfsprekend dat je mensen ging herkennen. Het deed me goed. Veel mensen hadden behoefte aan een praatje. Vaak omdat ze eenzaam waren, maar ik kwam toch ook regelmatig mensen tegen die ondanks hun 'drukke' leven, waarbij ze eigenlijk alles hadden wat hun hartje begeerde, toch de behoefte hadden om hun gevoelens te ventileren. Bij wie kon je nu perfect je hart luchten, zonder daar iemand mee te beledigen? Juist, de straatmuzikant aan één van de ingangen in Central Park.

Ik speelde vandaag een makkelijke set. Een aantal liedjes van Ed Sheeran, een paar Billboard top 100 nummers én natuurlijk kerst hits. Vandaag was het geen dag om mijn eigen liedjes te introduceren, er was wel meer publiek dan gewoonlijk, maar als ik het publiek wilde enthousiasmeren koos ik voor covers met een eigen twist.

Voordat ik het door had waren er al een kleine 20 minuten verstreken. De mensen waren op deze vroeg ochtend ondanks hun stress toch goed te enthousiasmeren. Dat resulteerde erin dat ik wel even een pauze kon nemen.

Nadat mijn rechterhand voor het laatste moment over de snaren viel deed ik mijn gitaar af. Ik zorgde ervoor dat het geld in mijn gitaarkoffer in mijn meegenomen spaarpot terecht kwam. De sneeuw was tot nu toe nog niet verergerd, maar ook niet minder geworden.

Op dat moment kwam er een bekende vriend aan lopen. 'Harry!' zwaaide Bob, met twee koffiebekers in zijn hand. Bob kwam zo nu en dan in zijn pauze kijken hoe het met me ging. Ik had het idee dat hij zich schuldig voelde dat hij lekker warm, in een kantoortje zijn koffiebar draaiende hield en ik hierbuiten door weer en wind mijn geld moest verdienen. Iets wat hij snel uit zijn hoofd moest halen.

'Hoe gaat het?' vroeg Bob, terwijl hij op hetzelfde muurtje ging zitten waar ik net was gaan zitten. Ik knikte. 'Goed, maar ik neem op tijd pauze. Het nachtegaaltje moet goed uitrusten,' lachte ik, terwijl ik wees naar mijn keel. Bob haalde een koffiebeker uit de kartonnen houder en gaf hem aan mij.

'Wat krijg je van me?' vroeg ik, lichtelijk bezwaard. Bob rolde met zijn ogen. 'Doe niet zo gek,' zei hij. Hij nam zelf een slok en dook een beetje in zijn jas. 'Ik heb er respect voor dat je elke dag weer met hetzelfde plezier hier staat. Je weet wat ik heb gezegd: als het niet meer lukt of..' begon Bob, maar ik onderbrak hem.

'Ik weet het. Dan kan ik altijd naar je toekomen. Maar je hebt het al druk genoeg. Hoe gaat het met de zaak?' vroeg ik, om het onderwerp te veranderen. Bob sinds een paar jaar geleden zijn eigen koffiebar. Bob had een afro-Amerikaans uiterlijk, omdat zijn ouders uit Afrika kwamen.

Zij waren op hun beurt in Brazilië terecht gekomen, in de hoop op een beter leven. Helaas werd hun leven niet wat zij ervan verwachtten en zijn ze samen van hun laatste centen naar Amerika vertrokken, om Bob een beter leven te bieden.

Bob werkte in Brazilië op een koffiebonen plantage. Met heel hard werken en het brengen van vele offers was het Bob gelukt om acht jaar geleden een eigen koffiebar te openen. Het was zijn levenswerk. Het plezier dat hij erin had hoopte ik voor altijd vast te mogen houden met het maken van muziek.

Bob's zorgen waren echter sterk toegenomen de laatste tijd, met de heftige concurrentie van allerlei hipster koffietentjes in het centrum en natuurlijk de recente massa uitbreiding van ketens zoals Starbucks. Bob's Coffee lag buiten het centrum, in een wijk die langzamerhand achteruit ging. Bob zuchtte kort, maar leek zichzelf snel te herpakken. 'Ik ben positief. Weet je Harry, ik moet het toch van mijn vaste klantenkring hebben. Daarnaast moet ik ook een beetje vertrouwen hebben,' zei Bob, terwijl hij naar boven wees en knipoogde.

Terwijl hij dat deed zag ik kleine rimpels naast de zijkant van zijn ogen ontstaan. Bob was dan wel jong van geest en kon goed met jonge mensen omgaan, maar hij begon toch tekenen van ouderdom te laten zien. Hij was rond de 1.78 meter, had zwart roezig haar en begon al een beetje grijs te worden. Verder was hij stevig gebouwd. Zijn buik was volgens hem dan ook een gevolg van al het koekjesdeeg dat hij moest proeven.

'Ik weet zeker dat ze je niet in de steek laten,' zei ik tegen Bob. Het was even stil. 'Ik bedoel je klanten en wat daar boven dan ook is,' zei ik, terwijl ik ook naar boven wees. Bob knikte en stond op. 'Meer dan dat wij denken jongeman. Goed; mijn pauze is bijna voorbij. Maar ik wilde je per se iets brengen met deze barre omstandigheden,' zei Bob, terwijl hij wijzend om zich heen keek.

'Je pauze voorbij? Je bent de baas, Bob!' zei ik lachend. Hij schudde zijn hoofd. 'Dat klopt. Maar ik ben niet meer dan mijn werknemers,' knipoogde hij opnieuw. Ik stond op en gaf hem een schouderklopje. 'Bedankt Bob. Ik zie je,' zei ik. Bob beantwoordde mijn schouderklop met een vriendelijke glimlach en liep weer richting zijn koffiebar.

Bob was sinds mijn aankomst in New York veel meer een vader voor me geweest, dan dat mijn biologische vader was geweest. Ondanks dat het fijn was om een écht volwassen iemand om je heen te hebben die op je past (ik zag mezelf nog niet volledig als een volwassen man, meer als een volgroeide puber) was het soms ook moeilijk om mijn vader niet dichtbij me te hebben.

Nadat ik mijn koffie had opgedronken pakte ik opnieuw mijn gitaar om verder te gaan met de set die ik had voorbereid. Er was op dit moment geen publiek, maar er kwam een dame het park inlopen die meteen mijn aandacht wist te trekken. Haar ogen zochten naar het geluid van een stem.

Ik realiseerde me pas dat het mijn stem was die ze zocht, op het moment dat onze ogen kruisten.



Straten van Vuur | Harry StylesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu