hoofdstuk 1

97 4 2
                                    


Het hele boek wordt vanuit POV Anne-fleur geschreven.
kom we gaan! hoor ik van beneden roepen. Waarom roepen ze mij nooit wakker en Anna wel (zusje 8 jaar). Ik haat het; zij wordt altijd voorgetrokken.
snel stap ik uit me bed trek een shirt en een broek aan. ik doe een kam door me haar een ren naar beneden. aah sorry zegt mijn moeder verschrikt zijn we jou alweer vergeten?
ik besluit niks terug te zeggen, het eindigd toch in ruzie.
Nou, kom de auto in, je krijgt wel een boterham in de auto Anne-fleur.

Wil je al vertellen waar we naar toegaan vraagt mijn moeder liefjes aan mijn zusje.
Het is herfstvakantie en dan gaan we altijd een dagje weg en ‘hoe kan het ook niet anders’ mijn zusje mag kiezen waarheen.
We gaan naar….. Plopsaland en daarna naar het kinderrestaurant roept Anna vrolijk/pesterig naar mij.
HELP, hoe moet ik dit een dag overleven!
als we aangekomen zijn gaan mijn moeder en vader al direct met m’n zusje in alle attracties en hebben geen aandacht meer voor mij.  Ik voel me hier soms echt overbodig.
opeens schiet er een plannetje door mijn hoofd. zal ik het doen of niet?

Als er typ foutjes in staat zeg het me.

Waar zal ik haar naar toe brengen? (Zal ik haar houden?)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu