Hoofdstuk 2:

18 2 0
                                    

Een paar uur later zat ik op het politiebureau. De politie heeft mij uitgelegd dat ze vanmiddag samen wat inkopen gingen doen. Misschien voor het bedrijfje, misschien voor mijn verjaardag. Dat wisten ze niet. Een paar minuten nadat ze waren gearriveerd op het winkelcentrum vlak bij hun werk, was er een overval bij de juwelier. Ze waren niet eens in de juwelier maar liepen gewoon langs de winkel. Toevallig keken ze naar binnen op het moment dat er een overval bezig was. De overvaller moest hebben gedacht dat ze hem hadden gezien. Blijkbaar was dat genoeg om hun neer te schieten. Na de schoten werd heel snel de politie gebeld. Niet veel later stond de politie op het plein maar het was al te laat. Ze waren al dood. De politie zei dat mijn vader al meteen dood was, terwijl mijn moeder pas na enkele minuten is gestorven aan te veel bloedverlies. De overvaller was al weg toen ze daar kwamen. Alleen de eigenaar is ook neergeschoten, maar dan in zijn been. Hij ligt nu in de operatiekamer maar het is niet levensbedreigend.

De rest van de dag ging als een waas voorbij. Ik had van de directeur een week vrij gekregen om de begrafenis te plannen en alles zo goed als mogelijk te verwerken. Niet dat dat ging lukken in een week. Mijn ouders waren echt alles voor mij. Ik deelde alles met ze. Ik hielp ze vaak in het bedrijf maar die zal ik moeten verkopen. Aangezien ik nu achttien ben, erf ik alles. Ook het bedrijf.

Die week kwam ik amper me bed uit. De beste vriend van mijn ouders zou de begrafenis regelen. Die last werd gelukkig van me schouders gehaald. Vrijdag was de begrafenis. Ik was er maar half bij. Alleen bij de dienst en het graf. Ik ging echt niet naar het gebeuren erna. Dan moest ik iedereen onder ogen komen. Ik wilde me liever verstoppen voor alles en iedereen. Ik bleef als laatste bij het graf. Ik denk dat de rest had gezien dat ik even alleen met ze wilde zijn want ze gaven bemoedigde knikjes naar me. Ze deelden een graf. Ze lagen er samen, zoals ze de rest van hun leven geleefd hadden. Samen. De grafsteen zag er mooi uit. Hij was licht grijs.

Na een half uur zag ik dat Willem, de beste vriend van mijn ouders, naar me toe kwam lopen. Hij keek triest, net zoals iedereen op deze begrafenis. Mijn ouders waren best wel geliefd. Dat verbaasde me niks want ze waren tegen iedereen heel vriendelijk. Ze hadden ook een hechte vriendenkring die ze al kenden van hun studie. Willem hoort daar ook bij. Hij komt naast me zitten op de grond. 'Je ouders waren nog zo jong. Ze hadden nog een hele toekomst voor zich.' Hij kijkt me aan. 'Het waren zulke lieve mensen...' ik knik en kijk treurig naar het graf voor me. Waarom moesten ze nou zo nodig inkopen doen. Waarom moest die overvaller hun nou neerschieten? Het is niet zo dat ze hem hadden aangegeven. Mijn gedachtes worden onderbroken als hij weer begint te praten. 'Leah?' vraagt hij. 'Ja?' Ik kijk hem aan en zucht dan. 'Red jij het wel, nu je alleen bent. Je bent pas net achttien dus officieel volwassen waardoor je niet naar een weeshuis hoeft. En ik weet dat dit misschien niet een goed moment is, maar ik zat erover na te denken dat als jij het goed vind en het ook wilt, dat ik bij je intrek zodat je een volwassenen hebt om op terug te vallen. Maar alleen als jij het ook wilt natuurlijk?' Hij kijkt me verwachtingsvol aan. Er kruipt een kleine glimlach op. Ik leun mijn hoofd op zijn schouder en knik. 'Ja dat lijkt me wel wat.' Hij schuift een arm om me schouder heen en sluit even zijn ogen. 'Ik denk dat pap en mam je heel dankbaar zouden zijn Willem. Net zoals ik. Dankjewel.' 'Ik doe het graag, en zeker voor jou.'

Op zondag trekt hij daadwerkelijk in. We hebben besloten dat hij hier komt wonen tot dat ik mijn vwo diploma heb. Dat duurt nog een jaar en paar maanden. Zodra ik ga studeren, verhuisd hij weer terug naar zijn eigen huis. Hij heeft toch geen partner en ook geen kinderen. De vrienden die hij heeft, ken ik ook heel goed dus er is gelukkig geen probleem. Zelfs zijn ouders ken ik een beetje. Mijn familie kent hij niet maar dat komt omdat ik ze zelf ook niet ken. De families van mijn ouders hebben nooit geaccepteerd dat ze samen wilden zijn. Ze hebben het contact verbroken toen mijn moeder in verwachting was van mij. Het was altijd pap, mam en ik. En onze katten natuurlijk. We hebben er 4. Koning Karel, Prinses Victoria, Keizer Napoleon en Knecht Jaap. We hadden ooit de namen samen bedacht. Mijn favoriet was Knecht Jaap. Het was een echte schootkat.

Zondag avond zaten we met z'n tweeën voor de televisie. Hij had de helft van de dag besteed met het huis schoonmaken en zijn spullen opbergen. Ik was bezig geweest met Koning Karel in bad te stoppen. Het is namelijk een Sphynx. Dus die moeten elke week in bad. En zondagmiddag is badtijd voor Koning Karel. Meestal hielp mijn moeder mee om hem in bad te doen, maar dat kon vanaf nu niet meer. Hij snapte ook niet dat ik het alleen deed. Maar voor hem was dat natuurlijk makkelijker om dan te ontsnappen aan zijn bad. Gelukkig had mijn moeder me een techniek geleert om hem in bad te krijgen. Hij was namelijk een behoorlijke ijdeltuit, al onze katten trouwens. Behalve Knecht Jaap. Daarom was hij geen koning, keizer of prinses. Hij vond het niet erg om vies te worden. Hij hield er juist van. Alleen mijn ouders vonden dat geen super eigenschap. Maar hij werd daarna altijd heerlijk schoon gemaakt en volgens mij genoot hij daar nog meer van.

Maar dat Koning Karel een ijdeltuit was, betekende voor hem nog niet dat hij een bad fijn vond. Vaak maakte hij een scene bij het badje. Als je dan niet uit keek, zorgde hij ervoor dat je helemaal onder de krassen zat. Het duurde daarom meestal wel een half uur voordat hij eindelijk gewassen was.

Rond tien uur ging ik richting bed. Ik zou morgen weer naar school moeten en ik had geen zin om deze dag nog langer te rekken. Ik wenste Willem een goeie nacht toe en liep naar boven. Knecht Jaap lag al helemaal gestrekt over me bed heen. Ik aaide hem zachtjes over zijn buikje en tilde hem op. Ik legde hem op zijn plekje en maakte me klaar om te gaan slapen. Toen ik eenmaal in bed lag, was Prinses Victoria ook al op haar geclaimde plekje. Ik glimlachte naar het beeld van mijn twee katjes. De andere twee zullen nog wel ergens rondzwerven in huis. Ik deed het licht uit en al snel belande ik in een onrustige slaap. 

Caught by YouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu