Proloog

46 3 0
                                    

Een ijzingwekkende gil verbrak de stilte. Toen nog een. En nog een. Voor even was het gegil het enige wat ze kon horen. En toen – oorverdovende stilte, gevolgd door een hard geluid. Een geluid waaraan ze maar niet kon ontsnappen. Een geluid dat elke cel van haar gehele zijn vulde met angst. Het geluid ging langzaam over in een soort zacht gejank, alsof een dier gewond was en op sterven lag. Maar dat was het niet. Dit klonk hartverscheurend. Iets nats druppelde over haar wangen – tranen?

Een schaduw greep haar arm en trok haar mee en mee, tot ze een kleine opening in de duisternis leken te bereiken. Het licht brandde in haar ogen. Het deed pijn, dus sloot ze haar ogen tegen het felle licht. Ineens schudde iemand haar hard door elkaar, waardoor er een snik ontsnapte.

"Sia!" werd er geroepen. Ze liet een zacht gejank ontsnappen en opende haar ogen, maar het silhouet voor haar was nog steeds zo onduidelijk als voorheen. Zo donker tegen het felle licht aan. Een ondoordringbare schaduw. Gevuld met duisternis.

Ze was zo dichtbij. Haar vingers reikten naar haar ontsnapping, maar leken deze nooit te bereiken. Ze wilde zo graag ontsnappen. Haar ademhaling versnelde, maar er leek geen lucht in haar longen te komen. "SIA!"

Sia nam een diepe hap adem en schoot overeind, ineens klaarwakker. Haar lichaam was bezweet en het voelde alsof ze net een berg had beklommen. Nog een nachtmerrie, dacht ze gedesoriënteerd. Met een hand drukkend op haar ó zo snel bonzende hart, keek ze omhoog en in de ogen van de persoon die haar ó zo goed kende. Dimitri.

"Dimitri," mompelde ze, haar stem krakerig van de slaap. Haar wangen werden vuurrood toen ze merkte dat ze haar dekens van zich had afgegooid. Ze trok ze snel naar zich toe, tot over haar schouders en veegde toen met een hand het zweet van haar voorhoofd. Ze zag er waarschijnlijk uit alsof ze in het gesticht hoorde, met haar bezwete en rode hoofd, haar ogen opengesperd en haar rode vogelnest-haar.

Dimitri glimlachte zacht naar haar en ging op de rand van haar bed zitten. Sia keek vlug om hem heen en slaakte bijna een zucht van opluchting toen ze zag dat haar kamergenoot, Masha, nog diep in slaap was. Een probleem kon van de lijst afgestreept worden. Als iemand hen zo samen zou zien, zou er een schandaal zijn. De vrouwelijke en mannelijke Tadav van Saint Catarina's mochten wel samen trainen, maar ze mochten absoluut niet in elkaar slaapvertrekken komen. Zeker niet in het midden van de nacht... Niet dat iedereen zich aan de regels hield – maar het waren toch dé regels. En Sia zat al bijna elke week in de problemen door akkefietjes met haar aartsvijand, Larisa Dadavov.

"Weer een nachtmerrie?" vroeg Dimitri, zijn stem een fluister in de duisternis. Ze kon zijn gezicht nog net zien door het kleine streepje maanlicht dat naar binnen scheen, door de gordijnen heen. Dimitri nam haar hand in de hare en gaf het een zacht kneepje. Sia probeerde te negeren hoe haar hart een sprongetje maakte toen hij dat deed, en knikte als antwoord op zijn vraag.

"Ik dacht dat je van ze af was," beaamde hij fluisterend, terwijl hij haar nieuwsgierig bestudeerde.

Ze moesten wel fluisteren, anders zou Masha wakker worden. Maar haar gedachten gingen dezelfde richting op: waarom had ze de nachtmerries nog steeds? Sia had ze al in weken niet gehad, maar nu waren ze weer terug, en ze leken nog wel erger te zijn dan voorheen. Elke keer lieten ze haar achter als een zweterige, bibberende hoop ellende. De nachtmerries leken wel nóóit weg te gaan: ze bleven bij haar als een vieze, oneindige uitslag die nooit geheeld kon worden.

In haar gedachten waren de nachtmerries niet nachtmerries in het idee van meervoud: het was telkens dezelfde nachtmerrie, maar dan anders. Was het wel een nachtmerrie? Soms vroeg ze zich dat af. Het was altijd hetzelfde. Gegil. Harde knallen. Snikken. Licht. En een gevoel van een eenzaamheid dat haar nooit echt verliet.

In Haar Naam #MoonYAContestWhere stories live. Discover now