Weep. - Doctor Who

133 8 6
                                    

AN

Dit is het eerste echte verhaaltje dat ik publiceer en ook echt af is, dus wees lief! Dit zat toch al een tijdje in m'n hoofd vast.

WAARSCHUWING; dit bevat lichte verwijzingen naar zelfmoordneigingen, dus als dat gevoelig ligt...

----"Wat zou er gebeuren als een Weeping Angel verliefd werd op een mens?"----

XXX

Ijskoud. Versteend. Eenzaam. Zolang ze bestond had ze geen warmte gekend. Steen was niet warm, steen was kil en koud. Tijdenlang bewoog ze niet. Stilstaand, niet kunnend of willen bewegen. En als ze bewoog, kon ze niemand aanraken. Comuniceren, op zekere hoogte. De anderen waren nooit spraakzaam. Alleen als er een jacht was. Voor de rest stilte, kou en eenzaamheid. Gehuld in steen. Vanbinnen huilend, altijd huilend. Huilende Engelen, Weeping Angels. De Eenzame Sluipmoordenaars.

Ze was al een lange tijd op aarde. Voor een mens een lange tijd, voor haar niet erg lang. Ze was ouder dan de oudste mens, maar de tijd leek zich des te langer te strekken. Dag na dag stond ze doodstil op een sokkel bovenop de gebeitelde igang van een kerk. Haar rug gebogen, schouders hangend, haar handen voor haar gezicht, huilend. Dag na dag zag ze mensen onder haar lopen, naar haar kijkend, het haar onmogelijk makend om te bewegen. Dag na dag keek ze hoe de zon alsmaar dezelfde boog maakte. Seizoenen trokken voorbij. Lente waar alles tot leven kwam, en vogels nestjes maakten in de nissen van de kerk. Maar niet bij haar. Nooit bij haar. Ze was slecht, en de vogels wisten dat. Zomer, waar de zon haar stenen omhulsel ietsje verwarmde, maar nooit wat er binnenin zat. Kleine mensen die door door de straten renden. Herfst, waar de grote eikenboom naar het kerkje zijn bladeren over haar heen liet waaien. En als laatste, de winter. Sneeuw bedekte haar, koud. Maar die kou deerde haar niet; ze had toch het altijd koud.

Dag na dag zag ze de mensen die in het dorp woonden. Twee trotse ouders die hun kindje in het kerkje lieten dopen. Datzelfde kindje dat later door de straten dolde. Dat kindje dat uitgroeide tot een jongedame die met een gelukzalige lach op haar gezicht en een witte jurk aan het kerkje uitstapte, geflankerd door haar geliefde. Ze zag hoe haar kinderen opgroeiden, en zij ouder werd. Totdat ze voor de laatste keer het kerkje uitkwam, dit keer in een houten kist.

Onder haar flitsten die korte mensenlevens voorbij, snel, verdrietig, vrolijk, bezig. Terwijl zij, die oude stenen engel alles overzag vanaf haar plekje boven de kerkpoort. Alles tussen haar stenen vingers door bekijkend.

Ze was oud. Ze was moe. Ze voelde geen behoefte meer om mensen aan te raken en hen weg te zenden. Ze had geen zin meer.

Xxx

Het was een herfstdag. De eerste bladeren vielen van de eikenboom en de vogels vlogen naar het zuiden. Zoals elke dag stond ze de wacht te houden, haar stenen ogen op de mensen onder haar gericht.

Alles was het zelfde als altijd. De laatste tijd kwamen er meer mensen van buiten naar het dorp. Ze liepen rond, praatten, lachten, schonken geen aandacht aan haar.

Door haat vingers sloeg ze hen gade, aan niets denkent. Allemaal hetzelfde; mensen. Ze zagen er verschillend uit, maar toch allemaal zo hetzelfde. Eten, prooi, dat waren mensen voor Engelen. Verder niets.

Ze kon niet eten vandaag. Tijd-energie pulseerde van de mensen onder haar, maar er keken een paar naar haar, ze kon niks doen. Voor nu.

Haar stenen blik viel op een van de mensen onder haar, bekijkend hoe de zon kastanjebruin haar liet glanzen. Ze sloeg het meisje een tijdje gade, aan niets bijzonders denkend. Dat veranderde toen ze zich omdraaide. Grijze ogen werden op haar gericht, en de Engel vond haarzelf gefascineerd in die diepe poelen staren.

WeepWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu