~Hoofdstuk 4~

17 1 0
                                    

'Breng me terug naar huis!' Schreeuw ik de zaal door. Niet wetend wat ze moeten doen. Een eenzame traan loopt over mijn wang. Het enigste geluid in de zaal is mijn ademhaling. Niemand beweegt maar ook een centimeter. Inmiddels staan ze allemaal een aantal meter van me af. Zo staan we allemaal wel een aantal minuten totdat ik een lach van achteraan de zaal hoor. Met een ruk draai ik me om naar het geluid. De andere volgens mijn beweging. 'De nieuwe is een pittige hoor.' Zegt een man rond de 20. Hij heeft zwart haar en fel blauwe ogen. Hij is een stuk groter dan ik ben. Meestal wel 2 koppen groter. Het enigste dat uit mijn keel komt is een gedempte maar toch dreigende grom. Daardoor moet de man nog harder lachen. Iedereen kon zien dat het geen gemeende lach was. Zijn ogen stonden emotieloos. Na een aantal secondes stapt Zeus naar voren. 'Ga weg Hades, je hebt hier niks te zoeken.' Zegt hij met een kalme maar boze stem. 'Mag ik de nieuwe godin niet ontmoeten dan? Broertje.' Het woord broertje spuugt hij gewoon uit. Familie problemen hier. Zoek een therapeut. Hades kijkt terug naar mij met een dodelijke blik. Ik deins er niet voor dat achteren. Ik ben niet bang. Wat raar genoeg is. In plaats van bang te zijn kijk ik hem uitdagend aan. Een van zijn wenkbrauwen schiet omhoog. 'Als je het niet erg vind broertje blijf ik eten.' Zegt Hades terwijl hij vrolijk in zijn handen klapt. Weer ongemeende vrolijkheid. Dan kom ik weer tot mijn realiteit en draai me om naar Zeus en roep hem toe: 'Je hebt veel uit te leggen!' Na de woorden stamp ik boos weg. Ik voel de blik van Hades op mijn rug branden. Inclusief die van de andere goden. 

Na geen idee hoelang, maar in ieder geval. Kom ik een deur tegen waarop staat: ''Sofie'' Moet mijn kamer zijn right? Bij alle andere kamers staat er ook onder waar ze goden van zijn. Ik haal mijn schouders op en duw de klink naar beneden en duw de deur open. Op een rustig tempo wandel ik naar binnen. Na een aantal minuten zoeken kom ik eindelijk de lampknop tegen. Opgelucht draai ik me om om mijn 'kamer' te bekijken. Tot mijn schrik zit er een figuur op het bed. Het figuur zit met zijn gezicht naar het raam. (A/N Kijk foto media) Hades. 'Rustig maar ik eet je echt niet op of zo.' Zegt hij met zijn kille stem. Mijn opgehouden adem waarvan ik geen eens wist dat ik hem had ingehouden komt naar buiten. 'Wat doe je hier?' Een kleine trilling in mijn stem kan ik niet weghouden. Hij draait zich om en kijkt me aan met gefronste wenkbrauwen en haalt zijn schouders op. 'Niemand ging naar je toe en je zag er best gestrest uit. Dus ik dacht van waarom niet.' Zegt hij met nog steeds gefronste wenkbrauwen. 'Oké.' Is het enigste antwoord dat ik geef. Rustig kijk ik mijn 'kamer' rond. Het uitzicht is echt geweldig. Mijn kamer zit precies op de hoek van het huis of paleis geen idee wat het is. Vanaf mijn raam zie ik een prachtig landschap. Rustig ga ik zitten voor het raam. En zucht uit. Achter me hoor ik wat gestommel. En ik ga me dus mooi niet omdraaien. Het is moeilijk maar ik blijf voor me kijken. 'Je mag best omkijken hoor.' Hoor ik de stem van Hades achter me zeggen. Ik kijk met gefronste wenkbrauwen achterom. 'Blijf uit mijn gedachtes Hades.' Snauw ik hem toe. Hij haalt zijn schouders op en gaat verder met waar hij mee bezig was. Ik kijk naar hem alsof ik een geest zie. Hij staat met messen te jongleren. Like, wait whut? Als hij ziet dat ik hem raar aan het bekijken ben gaan de hoekjes van zijn mond een mini stukje omhoog. Je ziet het niet tenzij je echt goed kijk. Toch gevoel dus? En kleine glimlach vormt zich om mijn lippen. En ik draai me om om weer naar het uitzicht te kijken. Na een aantal minuten komt Hades naast me zitten. Vanuit mijn ooghoeken volg ik zijn bewegingen. Zolang hij me maar niet vermoord is het goed! 'Ik vermoord je niet.' zucht hij. 'Stop met in mijn gedachtes graven Hades.' Geef ik als antwoord. 'Als jij stopt met denken dat ik je ga vermoorden graaf ik niet meer in je gedachtes.' Zegt hij rustig. Ik snuif en zeg dan: 'Deal.' Met gefronste wenkbrauwen kijkt hij me aan maar haalt zijn schouders op en kijkt nu ook naar buiten. 'Weetje, je bent de eerste die niet bang voor me is.' Verbreekt hij de stilte. Ik kijk hem aan maar zwijg. Na een paar minuten kijk ik weer naar buiten. Het is geen drukkende of ongemakkelijke stilte. Het is een fijne stilte. Als de zon beneden is zegt Hades: 'Als je nog honger hebt om 6 uur begint het avondeten.' Eerst wil ik niet instemmen maar als ik mijn maag hoor knorren word ik rood en stem ik maar toe. Hij kijkt me met een scheve grijns aan. Dit keer een oprechte lach. Voldaan sta ik op en rijk mijn hand naar hem uit. Zijn wenkbrauwen schieten omhoog en zijn gezicht staat verbaasd. Niet dat ik hem ooit omhoog zal krijgen maar het is het proberen waard. Hij pakt mijn hand aan en een aantal tintelingen schieten door mijn lichaam. Aangezien Hades een stuk groter is trekt hij me bijna naar achter. Hij kijkt me aan met een grijns. En aangezien ik niet makkelijk opgeef, gebruik ik mijn andere arm ook om hem omhoog te krijgen. En geloof me, op sokken? Niet makkelijk. Ja geen idee waarom ik ook geen schoenen aanheb. Maar goed. Na een aantal pogingen lukt het me. Voldaan lach ik. Zolang je maar blijft proberen lukt het uiteindelijk wel. Tenminste dat is wat ze altijd zeggen. 

Het lopen naar de eetzaal duurt minder lang dan verwacht. Komt waarschijnlijk omdat Hades de weg beter weet dan ik. Niet goed was wel te merken maar beter. Na wat sukkelen krijgen we de enorme deur open. Al lachend kom ik binnen. Alle goden die zitten te eten kijken ons met een vreemde blik aan. Charmant (Wat voor mij charmant is) ga ik tegen de deurpost aanstaan. En kuch ongemakkelijk. 'Yow.' Achter me hoor ik Hades bijna in de lach schieten. Een aantal van de goden moeten ook lachen om mijn actie. Maar ik probeerde geen eens grappig te zijn maar super serieus! Ruik je de sarcasme? Ja ik ook. Na een paar secondes staren gaan de goden verder met praten. Rustig loop ik naar mijn plek en Hades naar de zijne die hij blijkbaar wel eentje heeft. 'Dus Sofie.' Hoor ik een mannelijke stem naast me zeggen. 'Dat ben ik.' En ik draai me om naar de man die mijn naam zei. 'Vind je het al leuk in Olympus?' Vraagt de man. Ik wil antwoorden maar hij is me voor. 'Lekker onbeschoft ik zal me even voorstellen, ik ben Pan! Leuk je te ontmoeten.' Hij glimlacht lief naar me. 'Mij ken je al blijkbaar, maar als antwoord op je vraag ik vind het wel oké. Ik wil eerlijk gezegd naar huis. Maar dat is geen optie blijkbaar.' Zeg ik terwijl ik mijn schouders ophaal.Hij glimlacht weer naar me en gaat verder met zijn eten. Ik zou wel vrienden met hem kunnen worden. Even bestudeer ik hem, hij heeft bruin haar en diep bruine ogen. Ik haal mijn schouders op en kijk verder langs de tafel. Terwijl ik eet. Mijn blik blijft haken. Hij zit maar wat te kloten met zijn eten. Zijn gezicht staat denkend. 

Na het eten komt Zeus naar me toe. 'Sofie, over een week is je ceremonie. Op die dag zul je te horen krijgen welke krachten je hebt en misschien bij welke god of godin je hoort.' (Je weet maar nooit #NoRacism :]]) Zeg hij met een kalme stem. Hij draait zich om en loopt weg. Ik kijk nog wat rond door de eetzaal. De meesten zijn al vertrokken dus ga ik ook maar. Ik heb geen behoefte om naar mijn kamer te gaan dus probeer ik de uitgang van dit naar mijn mening veel te grote gebouw. Ik haal mijn schouders op en begin met lopen. 

Na een aantal grote deuren open te gooien vind ik de uitgang. Als ik er eindelijk sta zucht ik opgelucht uit. Dit was waar ik aan toe was. Niks meer of minder dan stilte. Geen mensen aan mijn hoofd. Of ja mensen, goden. Hier ga ik dus mooi nooit aan wennen. Woede begint onder mijn vel te koken. Dat ze me überhaupt zomaar mee nemen! Slaat nergens op. Boos stamp ik op de grond en stamp weer daar binnen. Als ik na weer een uur zoeken kom ik eindelijk de goede deur aan. Ik heb geen zin om moeite te doen en de lampen aan te zetten. Met een zucht ga ik op het bed liggen en al snel val ik in een rustige droomloze slaap.

I'm a goddess? {Dutch} (Pauze)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu