De onwetendheid van een jonkheer

14 2 0
                                    

De ridder riep naar boven: 'mevrouw, bent u oké?' Ze zag beweging voor het raam. Opeens verscheen er een half gezicht met een baard, de rest bleef verborgen achter een gordijn.
'Wie is daar?' Het was een hoge, bibberende mannenstem. 'Ik ben gekomen omdat ik een meisje hoorde huilen' zei de ridder 'kan ik helpen?'
Verbaasd kwam de rest van het gezicht tevoorschijn. 'Een meisje? Er is hier geen meisje. Ik ben helemaal alleen.'
De ridder zag dat hij rode, betraande ogen had en dat het snot in zijn snor liep. Ze geloofde hem.
'Waarom huilt u?' De ridder was bezorgd. Wat kon een grote man als hem aan het huilen maken?
'Ik zit opgesloten in deze toren.'
De man keek de ridder angstig aan.
'Maar hoe komt u daar? En waarom bent u opgesloten?'
De man leek verward. 'Ik ben hier heen gebracht door mijn stiefvader, Jakob. Hij had mij een groot banket en een viering van de oogst beloofd. Hij zei dat hij naar het toilet moest. Toen hij de kamer verliet, deed hij de deur op slot. Ik kon hem door het raam zien wegrijden op zijn paard. Ik heb hem nog geroepen en vroeg wat er aan de hand was, maar hij reageerde niet.'
De ridder vond dit een vreemd verhaal. Maar toen ze naar de man op keek zag ze dat hij bloedserieus was.
'Hoelang geleden is uw stiefvader vertrokken?'
'Twee uur! En ik heb al drie uur niet gegeten! Zeg me alstublieft dat u wat te eten bij u heeft, ik ben bang dat ik anders verga van de honger.' De ridder was erg verbaasd en niet zeker of de man dit meende. Ze besloot dat zelfs al was het een leugen, ze kon net zo goed meespelen. 'Wat is het laatste wat u gegeten heeft?'
De man keek op zijn beurt verbaasd naar de ridder, maar leek tevreden met deze vraag. 'Het laatste wat ik gehad heb was een driegangen lunch, meestal heb ik vijf gangen maar ik wilde rustig aan doen omdat mij een banket beloofd was.'
De ridder werd achterdochtig, hij kon dit toch niet serieus menen? Maar hij leek vastberaden, en zelfs trots, dat hij een hele opoffering had gemaakt met zo'n "kleine" lunch.
'Heeft u al geprobeerd om uit te breken? Misschien is er ergens een uitweg.'
De man keek de ridder vol medelijden aan. 'Edele ridder, ik waardeer uw goede bedoelingen, maar het is tevergeefs. Ik heb al zoveel ik maar kon aan de deur gerammeld. Ik heb een uur lang de longen uit mijn lijf geschreeuwd. Ik zal nooit uit deze toren komen.' De ridder liep een rondje om de toren heen. Zij zag geen ingang. 'Heer, ik zie geen toegang tot de toren, nergens kan ik binnendringen. Hoe bent u in godsnaam binnengekomen?'
'Maar, ridder, ik ben met de ladder gekomen. Ziet u hem niet?' De ridder liep nogmaals om de toren heen. 'Er is hier geen ladder te bekennen. En ook geen deur, u zei toch dat uw stiefvader een deur op slot deed? Wat voor deur was dat dan?'
De man keek bedremmeld. 'Tsja, het was niet zo zeer een deur, maar de luiken van het grote raam aan de andere kant van de toren.'
De ridder keek met grote ogen naar de man. 'En u vond het niet vreemd dat u met behulp van een ladder, via het raam naar binnen moest?'
De man reageerde simpel.
'Er was mij een héél speciaal banket beloofd.'

De jonkheer in de torenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu