2

81 5 0
                                    

   De rit van London AirPort naar The University of London is ongeveer dertig minuten, als het verkeer meezit.

   We deden er 10 minuten over.

   "Hey jongens," zeg ik terwijl ik mijn hoofd tussen de twee voorste stoelen heen steek, "als we zo hard blijven rijden gaan we dood, of we krijgen een boete."

   "Ach welnee. Zo rij ik altijd," zegt Tristan op een zelfverzekerde manier.

   Ik weet niet of dat feit me geruststelt, maar ik besluit er niet over door te zeiken aangezien ze al drie waarschuwingen van mijn kant hebben genegeerd. Ik laat me terug vallen in de stoel achter Tristan's. Zijn witte Renault is ruim, maar lijkt klein door alle troep die er in opgehoopt ligt.

   Ik haal mijn neus op als ik met mijn nieuwe schoenen in iets wat bijzonder plakkerig is terecht kom. Ik heb de neiging om te kokhalzen als ik mijn witte schoenen inspecteer en een gesmolten Napoleon aantref, maar ik houd me in door Connor die me een waarschuwende blik geeft door de achteruitkijkspiegel.

   Hij wilt denk ik niet dat ik Tristan's gevoelens kwets over zijn auto, maar er valt niet bijzonder veel over te zeggen, behalve dat het een grote tering bende is. Ik denk dat er niet veel dingen zijn die meer beledigend zijn voor je auto dan het gebruiken als prullenbak, maar goed.

   Als we binnen record rijd te campus op rijden, is deze volgepropt met huilende ouders die hun kinderen afzetten. Ik rol mijn ogen naar het overdreven gedoe. Je kind gaat studeren, niet dood. Zet je er over heen en word volwassen, het is niet het einde van de wereld.

   Ik gooi de deur open en trek mijn koffers uit de kofferbak. Kort daarna loop ik met de twee jongens naar het hoofd gebouw, waar ik mijn kamer toegewezen zal krijgen.

   Connor begint me uit te leggen hoe het allemaal in elkaar zit hier, aangezien hij aan zijn tweede jaar begint. "Er zijn 20 gebouwen, oke? 7 gebouwen voor A, 10 gebouwen voor B en 3 gebouwen voor C."

   Ik frons. "Wat houden die letters in?"

   "In feite weerkaatst het hoe rijk je bent, of hoe rijk je ouders zijn. A is voor de mensen met minder geld, dus de goedkopere kamers, B is voor mensen met normale inkomens en C is voor de rijkere. Deze kamers zijn het grootst."

   "Je kan het beter appartementen noemen, die gebouwen van C," vult Tristan hem aan.

   Ik vraag me af wat mijn ouders voor me hebben geregeld. Ik vind alles prima, maar ik betwijfel het dat ze me in A zouden zetten. Mijn oma is vorig jaar overleden, en aangezien mijn moeder geen broers of zussen heeft, en mijn oma de laatste van haar familie was, is al het geld naar ons gegaan. Mam heeft het bewaard voor onze studies, dus je weet het maar nooit.

   Connor houd de deur voor me open zodat ik makkelijker met mijn overvolle koffers er door heen kom. Ik bedank hem, en loop rechtstreeks naar de enige vrije plek aan de balie.

   "Ellanorah Baker, ik kom mijn kamer sleutel ophalen," zeg ik tegen ze oudere vrouw achter de balie. Ze knikt en typt snel wat in. Dan klikt ze haar lade open en trekt er een sleutel uit.

   "Gebouw C3, kamer 33 op de bovenste verdieping," glimlacht ze voordat ze me de sleutel geeft. Nu weet ik in ieder geval wat er met oma's erfenis is gebeurd. "Je kamergenoot is al langs geweest, dus die is nu waarschijnlijk al in jullie kamer."

      Ik trek mijn wenkbrauwen op. "Kamergenoot?" Dat wist ik niet.

   De vrouw geeft me een kaart en een pasje, ze negeert mijn opmerking. "Dit is je studenten pasje, deze moet je altijd bij je hebben op de campus, het word sterk aangeraden om ook buiten de universiteit je pas bij je te dragen, maar het is niet verplicht. Voor vragen kan je altijd hier naartoe komen," zegt ze, nog steeds lachend. Ik glimlach terug en draai me dan om naar Tristan en Connor.

Broken PromisesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu