Ik zie een forse man verschijnen, hij kijkt me grijnzend aan "zo meisie, alleen op pad?" Is zijn vraag, ik antwoord niet. " Geen praatjes? nouja, geef me je tas dan maar." Ik ga zitten, maar doe niks. De man, waarvan ik schat rond de dertig wordt een beetje boos. "Nu die tas" zegt hij luid. Ik kijk om me heen, er is nog een weg om te vluchten. Ik sta op, kijk naar hem en ren weg. "Weglopen heeft geen zin, ik zie je nog wel een keer" roept de man me toe, maar het dringt niet echt tot me door. Het enige wat ik wil is weg, weg van alles. Terug naar mijn ouders. Ik ben moe, maar verzamel mijn laatste energie om nog verder weg te komen. Om de man niet nog een keer te hoeven zien. Ik kan uiteindelijk niet meer en pak een kleind dekentje uit mijn tasje. Hij is nog van toen ik vier was, het geeft mee een gevoel alsof ik nog thuis ben. Na drie uur geslapen te hebben is het alweer dag, de vogels fluiten en maken me wakker. Ik sta op en wil opzoek naar het riviertje waar ik langs gerend ben toen ik wegliep van de man. Ik heb dorst maar geen drinken. Ik moet hem snel vinden, binnen een paar dagen. Anders ga ik dood. maar alles lijkt op de weg waar ik toen lans ging. Elke keer kom ik heel ergens anders uit. Waarom was er geen weg die daar heen ging gelegd? Ik heb erge dorst, maar geen energie meer door gister. Ik ga zitten, waar moet ik toch heen?
-- Wordt vervolgt--
JE LEEST
A Way (nl)
RandomMerel haar ouders zijn vermoord, nu wordt zij op een onverklaar bare reden achter na gezeten door mensen, zij moet ook dood. Ze loopt weg van huis zodat ze niet gevonden wordt en beland zo in een groot bos, wie is de vijand nou en wie je vriend?