De Nacht

20 11 0
                                    

Ik denk zo vaak aan jou, Albrecht.

Was je echt een monster toen je werd gebeten? Waren al die verhalen over Prionem waar?

En elke keer dat ik aan jou denk realiseer ik me dat ik je nooit meer zal zien.
En dat is mijn eigen schuld.
Elke nacht pak ik mijn pistool.
Elke nacht richt ik mijn pistool op mijn slaap.
Elke nacht sta ik op het punt mezelf te vermoorden, maar elke nacht bedenk ik me op het laatste moment.

Want elke nacht dat ik op het punt sta mezelf te vermoorden, denk ik aan jou.
Aan het gezicht dat je trok net voordat je op de grond viel, net voordat Prionem de controle over jouw lichaam nam.

Je glimlachte.
Je glimlachte omdat je wist dat ik veilig was, omdat je wist dat ik levend was.

Daarom overleef ik elke nacht weer, Albrecht.
Voor jou, door jou.
Elke nacht redt jij me weer van de dood.

Weet je waarom?
Ik kan je niet vergeten.
Ik kan je glimlach niet vergeten, ik kan je logboek niet vergeten en ik kan onze momenten samen niet vergeten.

Al het mooie en al het goede, ik kan het niet vergeten.
En als ik het niet kan vergeten, dan is het niet  helemaal weg.

Dat bloempje, bijvoorbeeld, dat is een mooie bloem. Door zijn kleur, vorm en geur, maar vooral omdat die bloem me aan jou deed denken, Albrecht.
En jij bent het mooiste dat er bestaat.

Ik herinnerde me dat het je lievelingsbloem was en even was het alsof ik naar een stukje van jou keek, een deel van wie jij was.
Misschien ben je nog niet volledig van de wereld vervaagd.
Misschien is al het goede en mooie nog niet volledig van de wereld vervaagd.

Vergeet me nietWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu