Proloog

0 0 0
                                    


leven is hard, de dood is veel gemakkelijker. maar niemand verteld je dat, daarom zijn we allemaal zo bang voor het onbekende. Ze vertellen je niet de gemakkelijkste weg, zo zijn ze niet. Je moet door het moeilijke gedeelte, er is gewoon geen andere oplossing. Ik hoopte dat die er wel was, ik heb er lang naar gezocht. Ik heb het nooit gevonden. Veel mensen zijn daar blij om. Ik weet alleen niet of ik daar zo blij om ben. Het verhaal dat ik ga vertellen is geen mooi verhaal, het is het tegenovergestelde. Maar het is wel waar. Waarom ik naar die andere oplossing zocht is een lang verhaal. Maar hoe ik er naar zocht is nog veel langer. Als ik mijn verhaal vertel zul je waarschijnlijk denken waarom ik aan de dood dacht, laat me uitspreken. Ik ben niet zeker of je me wel zal begrijpen. Maar dat is niet belangrijk. Wat wel belangrijk is, is hoe dit verhaal begint. Ik had een redelijk saai leven. Ik leerde al mijn lessen, mensen noemden mij het nerdje van de klas. Nooit in mijn gezicht, maar ik wist dat ze het deden of ten minste dachten. Maar dus ik leerde, keek tv en ik las boeken. Oneindig veel boeken. Kun je het al voorstellen hoe saai mijn leven er uitzag. Ik was saai, was het kind dat nooit naar fuiven ging en het meisje dat je moest pushen om er mee af te spreken. Maar mijn verhaal begint veel eerder dan dit. Het begon in het lager, toen mijn mooie, nogal roze, leven werd omvergegooid werd omdat mijn ouder plotseling wouden gaan verhuizen. Echt klote dus, maar he je krijgt toch een hoop nieuwe vrienden die je echt te gek gaat vinden. En zo niet, dikke pech want je hebt hier niks over te zeggen. Dus nieuwe school met nieuwe mensen en overenthousiaste leerkrachten omdat er eindelijk een nieuwe was en hoofden van clubjes die geïrriteerd waren want ja,  er is een nieuwe. Maar dat vond ik nog het ergste niet, ik was de nieuwe, ja en? Ik was het gewend om een beetje anders te zijn. Maar al snel leerde ik dat ik dat niet hoorde te zijn. Ik zou me slecht moeten voelen, en geloof me, dat deed ik later dan ook. Ik was de nieuwe, ik was het nieuwe, het nieuwe slachtoffer. Ik was anders, droeg andere en rare kleren, sprak zelfs een beetje anders. En ik praatte graag. Zo hoorde het niet. Ik kreeg maar twee echte vriendinnen op deze nieuwe school en ik zat hier drie jaar. Ik dacht dat het middelbaar beter zou gaan. Geloof me, dat was een illusie geweest. Ik werd nooit geschopt of pijn gedaan. Maar ik ging me slechter voelen. Ik was terug de nieuwe, terug veranderd van school en weer veranderd van stad. Maar langs de ene kant ging het ook beter. Ik kwam die gemene bitches van in het lager niet meer tegen. Ik werd niet meer lelijk genoemd. Oké, er werd nog steeds raar naar me gekeken als ik weer iets raars zei. Maar het ging beter, in het begin ten minste. Ik maakte meer vriendinnen dan in het lager, echte vriendinnen. Maar ik verloor er ook veel. Ik kan niet goed beschrijven hoe het voelt om zo gebruikt en achtergelaten te worden. Maar stel je het je zo voor: je bent een paraplu, als het regent en ze nat worden nemen ze je. Ze zijn je zo dankbaar en je neemt ze in vertrouwen. Maar als er een zon langskomt dan laten ze je vallen. En weet je waarom? Ze hebben je niet nodig. Weet je wat het ergste is, jij hebt ze wel nodig want je ligt daar maar. Zo ging het een paar keer, tot ik doorhad wat er gebeurde en toen veranderde ik, weer. Ik veranderde van school, van vrienden, ik veranderde mezelf. Ik sloot mezelf af van alle mensen die van me zouden kunnen houden. Hierdoor kwetste ik mensen. Hierdoor begon ik me te haten. Maar zoals ik al verteld heb, de dood is te gemakkelijk. Het zou te snel gaan. Pech voor mij. Vanaf toen ging het enkel nog maar bergaf. Lichtjes, niet merkbaar voor een korte blik. Ik kreeg alleen maar korte blikken dus niemand merkte het op. Het verdriet stapelde zich op in mijn binnenste. Ik wachtte tot het naar buiten zou komen maar het kwam niet van binnen zoals ik had verwacht maar vanaf buiten. Mijn ouders reageerden. Niet op mijn gevoelens, mijn gedachten. Nee, niemand zag die. Het ging om mijn punten. Vanaf dan werd mijn leven dus noch erger. Nou ja, saaier. Meer leren, lezen, muziek, slaap, eten, en nog eens leren. Mijn ouders waren blij om mijn punten, volgens mijn leraren was ik een voorbeeldige studente geworden en ze hadden nog nooit zo een wonder gezien. Wat goed was voor hun, niet voor mij. Want door dit ‘wonder’ begonnen nog meer mensen mij niet te mogen. En toen kwam dat ik ze hoorde praten. ‘Ze is saai he, ze heeft echt geen leven.’ Ik had het er lang moeilijk mee. Maar wie was ik om hen tegen te spreken. Hadden ze dan geen gelijk misschien? Dat hadden ze wel. Dus ik ging gewoon verder met mijn miezerige leven. Ik ging niet naar fuiven, saai. Ik las boeken, saai. Ik leerde, saai. Ik was braaf, saai. Ik was, saai. Ik leerde er mee leven. Ik voelde ook gewoon niks meer. Mijn leven was me niks meer waard. Ik heb vaak aan mezelf gevraagd waarom ik er niet gewoon mee kon stoppen, en ik kon telkens wel één of andere idiote reden verzinnen waarom het niet kon. Ik heb het je verteld, het leven is hard. Maar het is ook slim, het wil je zo lang mogelijk laten lijden. Dus ik ging gewoon verder met mijn miezerige leven en deed volgens mij elke dag hetzelfde. Tot op een dag iets aan mijn, al normaal geworden, dagroutine veranderde. Toen ik ‘s ochtends in de klas liep was mijn titularis er al. Ik keek op mijn horloge om te kijken of ik te laat was. Ik was nooit te laat. In tegenstelling, ik was altijd als eerste in de klas, tja als ze dachten dat ik de strever was kon ik me er maar beter ook als één gedragen. Maar er stond een jongen naast haar.

skyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu