Hoofdstuk 6: gedachten

118 7 0
                                    

In het bos land ik in een boom. Ik ga zitten op een tak en wacht. Ik vind het nogal vervelend om te wachten, dus ik klim uit de boom en ga naast de rivier zitten. In de lucht zie ik jonge elven spelen met water, lucht, aarde en vuur. Ik zou nu heel graag mee willen doen, maar dat kan ik niet. Ik weet niet hoe ik mijn krachten moet beheersen. Ik haal mijn handen door het water en probeer slierten aan mijn vingers te laten hangen. Wat ik ook probeer niks helpt. Het lijkt alsof nu ik het probeer het niet werkt. Ik ga liggen in het gras. Ik kan toch niks anders doen. Ik blijf liggen en plotseling komt er iemand op me af. Het is een meisje, rond de vier jaar denk ik. Ze heeft hele mooie lange blonde haren en een baby roze jurkje aan. Ik ga zitten en het meisje kijkt me aan. Dan zie ik plotseling hoe ze struikelt. Uit reflex laat ik mezelf voorover vallen om haar op te vangen. Ze valt net aan op mijn handen en bezeert zich niet. Ze kijkt me aan met haar blauwe ogen. Ik kijk terug en zie in haar ogen een glinstering. Het is een glinstering van geluk. Hoe langer ik naar haar kijk, hoe vaker ik me afvraag waar haar moeder is. Ik vraag aan haar: "waar is je moeder?" ze antwoord terug iets heel vreemds: "in de lucht". Eerst begrijp ik het niet helemaal maar net als ik het wil vragen snap ik het al. Haar moeder is een elf. Ze kijkt me aan wanneer ik de lucht afspeur om te kijken of ik haar moeder zie. Dan zegt ze opeens: "ik ben Michelle en mijn moeder is heel goed in verbergen". Plotseling zie ik een vrouw die naar mij en Michelle kijkt. Ze kijkt me niet begrijpend aan. Blijkbaar hoor ik haar niet te zien ook al ben ik een elf. Ik kijk weg terwijl ik nadenk. Zal ik verbergings-elven kunnen zien als ze zichzelf verbergen? Dan staat ze plotseling naast me. "Bedankt dat je Michelle even bij je hebt gehouden. Ik was haar net kwijt". Op dat moment komt Tom lopend naar me toe. Hij kijkt me aan en lacht. Plotseling verschuilt Michelle zich achter me. Ze kruipt helemaal achter me alsof ze bang is. Ik draai me om en kijk haar aan: ze is bang. Ik ga op mijn hurken zitten en leg mijn handen op haar schouders en zeg: "Rustig, hij doet je niks". Ze zegt niets, ze kijkt alleen maar bang naar Tom, alsof hij haar grootste vijand is. De moeder van Michelle is verdwenen. Ik speur de lucht af en zie haar met een andere elf  (die licht groene vleugels heeft met donkergroen glinsterende randjes en krullen). Ik zie dat ze andere elf vast heeft, dus dat moet betekenen dat ze haar meeneemt in haar verberging. Ik zie dat ze iets doet met haar handen. Terwijl onder Tom uit de grond planten komen, bestudeert hij juist de lucht. De planten sluiten zich om zijn voeten nog voordat ik hem kan waarschuwen. Hij heeft het zelf door en probeert er uit te komen, maar de planten komen alleen nog maar hoger. Tom begint met water te proberen om eruit te komen, maar zelfs dat lukt niet. De planten zitten nu tot aan zijn polsen en hij kan niets anders meer doen dan toekijken. De vrouwen komen tevoorschijn, tillen Michelle op en vliegen weg.

Ik heb tot nu toe alles geprobeerd om Tom te redden. Niks heeft geholpen. Ik val neer op de grond naast Tom. Ik ben moe, heel erg. Ik weet niet hoelang ik er mee bezig  ben geweest, maar in ieder geval erg lang. Ik heb honger, maar niet de energie om eten te zoeken. Ondanks dat ik kapot ben, ga ik toch eten zoeken. Ik heb het ten slotte nodig. Ik zie een struik met bessen en pluk er een paar en eet die op. ook neem ik er wat mee voor Tom. Terwijl ik Tom voer, zoek ik naar oplossingen. Ik bedenk me net: misschien helpt vuur. Ik kan het proberen, maar het is te riskant. Ik doe het maar niet. Ik wil Tom absoluut geen pijn doen. Opeens zegt Tom: "Ga maar, ik red me wel zonder jou". Ik moet me inhouden om het niet uit te schreeuwen. Ik kan hem niet achterlaten, toen ik in de problemen zat was hij ook gebleven. Ik kan hem gewoon niet overlaten aan zijn lot. Er komen tranen op in mijn ogen. Ik geef hem en knuffel. Het helpt niets, maar ik kan hem ook niet achter laten. Ik loop rond om iets te zoeken waarmee ik de planten kan weghalen. Ik zie plotseling ergens in de bosjes mijn tas staan. Ik pak hem op een zoek naar mijn etui. Ik heb daar altijd een schaar in zitten. Een schaar moet de planten kunnen doorsnijden. Ik pak mijn schaar en loop weer naar Tom toe. Met de schaar snijdt ik de stengel van de plant doormidden. Ik doe het misschien iets te voorzichtig, want ik wil niet dat Tom snijwonden krijgt. Wat als hij ze wel krijgt? Dan kan ik ze toch gewoon weghalen net als met mijn been? Wanneer de plant doormidden is en Tom ongedeerd, wikkel ik de plant van Tom af. Hij stort zich op me. Ik verlies mijn evenwicht en val om. Ook omdat hij een stuk groter dan mij is. We liggen dus gezellig samen op de grond te knuffelen. Ik geef hem een zoen en hij zoent mij terug. Ik geniet van het moment, totdat ik stemmen hoor. Ik kijk op, maar zie niemand. Dit vind ik eng. Ik kruip tegen Tom aan. Tom kijkt me geschrokken aan, alsof hij ziet dat ik bang ben, maar het zelf niet is. Het is dus duidelijk dat ik de stemmen wel hoor, maar hij niet. 

Ik sleur Tom mee de bosjes in. Ik hoor de stemmen nog steeds en ze komen steeds dichter bij. Ik snap niet dat Tom ze niet hoort, aangezien ze keihard schreeuwen. Ze schreeuwen alleen door elkaar, waardoor ik ze niet versta. Tom vraagt me wat er is en het enige wat ik doe is "sssst" zeggen. Hij snapt het niet helemaal. De stemmen komen steeds dichterbij en ik probeer Tom stil te houden. Tom wurmt zich uit mijn greep en slaat me. Hij doet zijn mond open om iets te zeggen, maar dan komen er vier mannen aangelopen. Tom ziet ze en houdt zich stil. De mannen schreeuwen nog steed door elkaar heen. Waarom eigenlijk? Zo versta je elkaar toch niet? Ik kan een paar zinnen onderscheiden. Onder andere: "ik moet ze hebben. Ze is gevaarlijk. We moeten haar vinden. Waar is dat kut kind? Ze ging toch deze kant op?!?! Ik heb haar nodig om te heersen..." Wanneer ik naar ze opkijk zie ik dat hun monden niet bewegen en de mijne valt open. Als het niet hun stemmen zijn, van wie zijn ze dan wel? Het is alsof de mannen zelf ook niets horen, dus er moet iets aan de hand zijn. Opeens hoor ik naast me nog een stem schreeuwen die niet weet wat hier gebeurt. Ik kijk naast me en zie Tom zitten. Hij zegt niets, maar toch is het zijn stem die naast me staat te schreeuwen. Ik denk even na en merk plotseling dat het zijn gedachten dan moeten zijn. Maar dat kan toch helemaal niet? Van al dat gedoe val ik bijna flauw. Het wordt me echt even te veel en ik wil heel graag weg uit deze struik. Al was het om vijf minuten te kunnen liggen en alles tot me door te laten dringen. Ik kijk naar Tom. Ik kruip dicht tegen hem aan, want ik ben bang. Ik hoor de gedachten van de mannen nog steeds, maar die van Tom niet meer. Ik denk na, waarom?? Ik leg mijn hoofd op zijn borst en beluister zijn hartslag. Zijn hartslag is erg snel. Heel erg snel. Nu zie ik dat de mannen met elkaar praten en ik versta niet wat, want hun gedachten zijn veel luider. Dan lopen ze weg zonder de bosjes te onderzoeken. Ik ben erg blij dat ze niet in de bosjes hebben gekeken, want daar zit ik nu met Tom. Ik kruip samen met hem uit de bosjes wanneer we ze niet meer horen. Ik geef Tom heel voorzichtig een knuffel. Hij knuffelt me terug. Ik leg weer mijn hoofd tegen zijn borst en hoor zijn hartslag rustig worden. Wanneer het rustig is blijf ik zitten en luister naar het ritme ervan. Zelf wordt ik daar ook rustig van en zo blijven we een tijdje staan.

Wanneer ik opkijk geef ik Tom een klein kusje. Ik kijk naar hem en na een tijdje vraag ik wat de mannen zeiden. "ze zeiden dat ze hier niet waren." is zijn antwoord. Ik weet zelf niet wat ik moet zeggen als hij vraagt hoe ik wist dat zij eraan kwamen. Het is me echt te veel. Hoe moet ik uitleggen dat ik hun gedachten hoorde? Hoe moet ik uitleggen dat ze mij willen hebben om te kunnen heersen?Mijn gedachten razen door mijn hoofd. Ik wil rust, tijd om alles op een rijtje te zetten. Helaas heb ik die tijd niet. We moeten hier zo snel mogelijk weg. Ik maak me zorgen om Tom. Hij weet wat er is tussen de verschillende soorten elven. Toch moet Ik het hem ooit vertellen... Dan weet ik wat er speelt en hij ook. Alleen hoe zou ik erover moeten beginnen? Ik had hem daarnet antwoord moeten geven. Waarom deed ik dat niet? Ik kan hem toch gewoon vertrouwen?

Het geheimWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu