p r o l o g u e

318 11 5
                                    

Een klein kamertje lichtte fel wit op in de donkere, bewolkte avond in juni. Na de felle bliksemschicht volgde een harde knal die de raam deed trillen. Een meisje met lila haren lag op een eenpersoonsbed met gesloten ogen. Ze was omringt door tientallen brandende kaarsen die haar gezicht een spookachtige gloed gaven. Je zou bijna denken dat ze sliep, tot ze haar oogleden opende en met grote glanzende, blauwe ogen van de tegengehouden tranen naar het plafond keek met een blik die haar ver van haar slaapkamer vandaan nam.

Anderhalve kilometer verderop zat een jongen met rossige haren midden in de storm op de rotsen. Hij keek wezenloos naar de klotsende golven die om de seconde tegen de rotsen opgejaagd werden door de snijdende, woeste wind. Zijn gezicht was kletsnat van de regen en zijn lang vergeten tranen. Hij leek de kou niet te voelen, zijn lippen paarsblauw.

Een volgende bliksemschicht kleurde de donkergrijze, bijna zwart lucht, donkerblauw op en liet de jongen opschrikken uit zijn diepe gedachten. Hij kneep zijn ogen dicht en hoopte dat hij zichzelf kon wegwensen. Na een paar seconden zuchtte hij moedeloos en probeerde zijn natte gezicht droog te vegen met zijn zwarte, kletsnatte shirt. Iets waar hij al snel mee stopte, alsof hij toen pas doorkreeg dat het pijpenstelen regende. Hij hees zichzelf overeind en begon zijn tocht naar beneden, hopend dat hij van de glibberige stenen  zou vallen en niet meer wakker zou worden. Hij rilde bij die gedachte en ademde diep in en uit. ‘’Ik geef niet op’’ murmelde hij zachtjes tegen de wind die hem deed rillen van de plotselinge kou. En net op het moment dat hij zijn frustraties uitschreeuwde naar de zwarte hemel, sloeg de bliksem anderhalve kilometer verderop in.

misfits // ed sheeranWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu