Hoofdstuk 3

14 1 0
                                    

P.o.v. Richard (vader Feline)

Ik ben druk aan het werk achter mijn computer. Fee is net weg naar de apotheek. Wat heb ik toch een geluk met z'n lieve zorgzame dochter. Ze kookt, doet de was, stofzuigt, ze houd het huis schoon en helpt mij als ik druk ben, en op school doet ze het ook super.

Als ik dit af heb, dan is het contract binnen en verdien ik meer. Ik geef mijn akkoord en verstuur de mail naar mijn baas. Eventjes rust. Wat ga ik nu doen? Laat ik naar mijn moeder gaan, daar is Fee ook.

Ik pak de auto sleutels en stap in de auto. Net voor de kruising komt een ambulance met zwaailichten aan, en gevolgd door een politie auto. Wat zou daar aan de hand zijn. Ik zie verder op dat er heel veel mensen op de grond zitten en dat de ambulance auto daar staat. Oh er is een ongeluk gebeurt. Ik probeer er langs te rijden maar het lukt niet. Ik doe mijn raam open. 'Wat is er gebeurd?' Roep ik naar een vrouw. 'Er is een meisje aangereden door een auto.' 'Hoe ziet ze eruit?' Vraag ik gelijk, dit is namelijk wel de weg naar mijn moeder waar Fee naar toe ging. Straks is het fee, nee Richard nee, geen zorgen het is haar niet. 'Bruin haar, bruine ogen, en ze zat op de fiets met antistres pillen.' Zo snel als ik kan spring ik de auto uit en ren ik door de mensen massa heen. Nee het is mijn dochter. Ze tillen Feline op en leggen haar op de brancard. Ik ren naar de ambulance. 'Ik ga mee.' Zeg ik vastbesloten tegen hun. 'En wie bent u?' 'Haar vader, dat is Feline Verbeek, geboren op 2 februari 2002 in het ziekenhuis De rode bocht.' Zeg ik om het te bewijzen. 'Oké, stapt u maar in.' Ik stap in en ze doen de deuren achter mij dicht. Ik ga op en stoel zitten en kijk toe hoe ze Fee behandelen. Ik zie ze 2 soort strijkijzers op haar hart leggen en ze elektronischeren haar. Ze doen het een paar keer tot dat ze stoppen. 'Meneer...' Ik kijk op uit mijn gedachtes. 'Helaas moet ik mededelen dat ze is overleden.' Zegt de zuster treurig. Ik kijk haar aan. Het is net of de wereld stil staat. Nee! Nee! Mijn dochter. Mijn lieve dochter. Eerst mijn vrouw en nu mijn dochter. Er rollen langzaam maar zeker tranen over mijn wangen. Ik sta op en loop naar der toe. 'Oh meisje toch.' Ik pak haar hand vast. Hij voelt koud aan. 'Mijn meisje.' Snik ik zacht. 'Gecondoleerd meneer.' Ik kijk de zuster boos aan. 'En wat heb ik daar nou weer in godsnaam aan!' Schreeuw ik boos. 'Eh, weet ik niet.' Piept ze uit angst. 'Niks! Helemaal Niks! Ze is godverdomme gewoon dood! Mors Dood!' En nu barst ik in huilen uit.

'Meneer, wij gaan haar nog even onderzoeken en dat kunt u haar begraven of cremeren.' Ik knik. Ik loop naar de wachtkamer en ga Saar zitten. 'Samantha, als je hier bent. Zorg alsjeblieft goed voor ons meisje daar boven. Zorg dat ze daar gelukkig is. En zeg tegen haar dat ik van haar hou, met heel mijn hart. Oh het spijt mij zo dat ik zo erg op mijn werk was gericht. Door mij ging ze op pad, en door mij is haar leven nu voorbij.' Snik ik fluisterend.  Allebei gingen ze antistres pillen naar mijn moeder brengen. En nu zijn ze allebei overleden. Waarom was ik nou zo stom om niet even zelf die pillen te brengen naar godverdomme mijn eigen moeder.' Roep ik boos.

Ik begin uit stres en boosheid rond te lopen in de wachtkamer. Waarom? Waarom mijn meisjes en ik zelf niet?

'Meneer Verbeek?' Ik kijk op. 'Alle wonden zijn schoongemaakt en gehecht. U kunt haar nu even zien.' Ik knik en loop achter haar aan.

Daar ligt ze, mijn lieve dochter. Ik loop naar der toe. Bij haar slaap zie ik een grote kras met opgedroogd bloed, en op der voorhoofd zie ik een hechting. 'Ze heeft op haar voorhoofd 4 hechtingen en in haar arm 10. En voor de rest hebben we alle wonden schoongemaakt.' Zegt de zuster als ze ziet dat ik er naar kijk. Ik haal een pluk haar uit haar gezicht die voor haar ogen zit. Mijn meisje. Heel langzaam rollen er tranen over mijn wang, zijn die tranen niet een keer op?! 'Hier meneer.' Ze steek haar hand uit met daarin een doos titus. Ik haal er een uit en snuit mijn neus. 'Bedankt.' Fluister ik. Ik stop het zakdoekje in mijn zak en kijk naar Fee. Mijn lieve behulpzame dochter.

P.o.v. Samantha (geest, moeder Feline.)

Ik zie mijn dochter daar liggen, dood. Als ze haar laatste zucht uitblaast beweegt haar lichaam en komt haar geest uit haar lichaam. 'Lieverd!' Ik zweef naar haar toe. 'Mam, hé? Wat is er gebeurd?' Ze kijkt mij verbaasd aan. Ik wijs naar het levenloze lichaam die onder de fiets ligt. Ze volgt mijn hand en kijkt er naar. 'Ben ik dat?' Vraagt ze vol verbazing. Ik knik. 'Mam?' 'Ja?' 'Kan ik je nu aanraken?' Ze komt naar mij toe en slaat haar armen om haar heen. Wauw mam, ik kan je eindelijk weer aanraken!' Ze houd mij stevig vast en ik knuffel haar terug. 'Mam, ik ben zo blij dat ik je kan aanraken.' Er rolt een traan over haar wang. 'Ach meisje toch.' Ik pak haar weer vast en knuffel haar. 'Schat, je vader komt aanrijden.' Richard scheurde langs de hoek waar wij staan en hij spreekt een vrouw aan. Gelijk daarna springt hij de auto uit en ren hij naar het levenloze lichaam van Feline toe. De ambulance is er inmiddels en die neemt het lichaam mee. 'Ik ga mee!' Hoor ik hem roepen. Mijn arme man, eerst zijn vrouw en nu zijn dochter.

Dan gaat het snel het lichaam van Feline word in de ambulance geladen en ze rijden met spoed naar het ziekenhuis. 'Kom.' Ik pak de hand van mijn dochter en we teleporteren naar het ziekenhuis.

'Wow, hoe deed je dat?' Vraagt ze mij verbaasd met open mond. 'Je denkt gewoon aan de plek waar je heen wilt, je wacht 5 secondes en dan ben je er.' Zeg ik simpel. 'Kijk daar is pap.' Fee wijst naar de wachtkamer. Na een Boze uitbarsting tegen de zuster begint hij te praten. 'Samantha, als je hier bent. Zorg alsjeblieft goed voor ons meisje daar boven. Zorg dat ze daar gelukkig is. En zeg tegen haar dat ik van haar hou, met heel mijn hart. Oh het spijt mij zo dat ik zo erg op mijn werk was gericht. Door mij ging ze op pad, en door mij is haar leven nu voorbij.' Hij stopt even om een snik te geven. 'Ik zal goed voor ons meisje zorgen.' Zeg ik tegen hem terwijl ik naast hen ga zitten. 'Allebei mijn meisjes zijn daar boven door het zelfde ongeluk.' Gaat hij verder. 'Nou ja niet 'daar boven' want we zitten gewoon naast je.' Glimlacht Fee. 'Hiervoor was jij voor, zodat hij mij kon horen. Nu kan het hij niet meer horen wat wij zeggen tegen hem omdat jij er niet meer bent.'  Fluister ik tegen haar. Ze maakt een 'O' van haar mond. 'Allebei gingen ze antistres pillen naar mijn moeder brengen.' Vervolgt hij zijn verhaal. 'En nu zijn ze allebei overleden. Waarom was ik nou zo stom om niet even zelf die pillen te brengen naar godverdomme mijn eigen moeder.' Roept hij nu boos. Zo boos heb ik mijn man nog nooit gezien. 'Mam.' Piept Feline bang. Zij heeft haar vader ook nog nooit zo boos gezien. 'Sssst, hij kan je niks aan doen.' Stel ik haar gerust. Ze kijkt mij geruststellend aan.

'Kom Fee, we laten je vader wel even.' Ik pak haar hand en teleporteer ons naar huis. 'Wat gaat pap denk je doen met mijn kamer?' Vraag ik hard op denkend. 'Ik denk dat pap het laat voor wat het is, als herinnering.' Beantwoord ze mijn hard op gedachte vraag. Hoe zou Emma op mijn dood reageren? En de klas? Ik kan opa en oma weer zien! En nu ook Sophie en Zoë! 'Mam, ik ga teleportatie proberen.' Ik zie haar haar ogen sluiten en tellen. *ping* En ze is weg.

P.o.v Feline

Ik open mij ogen en sta in de kamer van Emma. Emma zelf is nergens te bekennen, dus ik ga maar op haar bed zitten wachten tot ze komt.

En juist ja, na 5 minuten komt Emma vrolijk de kamer in huppelen. 'Omg! Omg! Omg!' Gilt ze hysterisch. 'Dit moet Fee weten.' Ze begint mijn nummer in te toetsen.

*tuut, tuut, tuut.* *dit is de voicemail van... Feline Verbeek, ik ben nu een grote chocoladereep aan het eten, DUS STOOR MIJ NIET! Bel mij later terug, doei!* 'Nouhou Fee!' Gilt ze. 'Net nu Brandon een bericht had gestuurd dat hij wou afspreken.' Jammert ze. 'Ik heb advies nodig girl!' 'Heeft Brandon je geappt! Meid dat is super! Zeg ja gek!' Gil ik blij.

Ze probeert mij nog een paar keer te bellen maar het lukt niet. Geërgerd loopt ze door haar kamer en ik volg haar bewegingen met mijn ogen. 'Dan ga ik maar langs.' Ze loopt haar kamer uit en ik teleporteer mijzelf naar mijn huis.

*Ding dong* gaat onze deurbel rustig af. Ik wil de deur wel open doen maar ze ziet mij toch niet. *Ding dong, ding dong, ding dong* gaat het nu sneller achter elkaar. 'Aargh!' Gilt ze verusterend. 'Sorry.' Mompel ik. 'Dan bel ik je vader wel om te vragen waar je bent.' Mompelend ze tegen iemand.

'Hallo meneer Verbeek, u spreekt met Emma De Groot.'
....
'Weet u waar Feline is? Ze is namelijk niet thuis en ook niet telefonisch bereikbaar.'
....
'Nee! Nee!'

Ik zie Emma in huilen barsten. Ze weet het, ze weet over mijn dood.

Na de doodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu