-3

210 9 1
                                    

~Megans point of view~

Ik geeuw terwijl ik een blik werp op Nina die naast me ligt. Nina, beste vriendin van Britt, vriendin van Jesse. Ik zucht. Ik mag hem helemaal niet leuk vinden. Hoe kan ik hem eigenlijk leuk vinden? We hebben één keer gezoend. Ik heb hoofdpijn, ik denk te veel na. Met mijn ogen half open pak ik het doosje medicijnen uit mijn tas. Ik heb ze gisteren gekocht, ik zei dat ik shampoo ging kopen maar het waren deze medicijnen. Ik durf niet te vertellen dat ik het slik, het is sterk spul. Sommigen slikken het als drugs, ik niet hoor. Ik gebruik het alleen als mijn gedachten me even te veel worden. Ik neem twee pilletjes en slik ze door met wat water uit mijn flesje. Nadat ik mijn 'medicijnen' heb teruggelegd in mijn tas hoor ik Nina geeuwen. Ze is dus wakker. Als we gaan ontbijten werken de medicijnen, stel ik mezelf gerust als ik weer begin. Nina, beste vriendin van Britt, vriendin van Jesse... 'Goedemorgen.'

'Hey Megan, hoe gaat 'ie?'

'Mwoah.' Nina knikte begrijpend.

'Vandaag survivallen. Ik heb er zin in, jij?'

'Mwoah, survivallen is niet mijn ding.'

'Komt goed, ga je mee ontbijten?'

'Hebben we brood dan?'

'Ja, dat is gisteren gekocht.'

'Oh, oké.'

Tijdens het aankleden neuriet Nina een liedje, ze is vrolijk. Kon ik maar vrolijk zijn. Maar nee hoor, Megan moet het weer eens verpesten. Als we de tent uitstappen zie ik dat de rest er al is. Jesse en Britt praten met elkaar. Snel wend ik mijn blik af. Wanneer werken die medicijnen eindelijk? Misschien moet ik er de volgende keer drie nemen. Nee! Megan! Wat is er mis met je? Die medicijnen zijn nog steeds drugs hoor, daar ga je er niet meer van slikken. 'Megan?'

'Huh? Wat?' De rest begint met lachen, zeg ik iets verkeerds?

'Ik vroeg wat je op je brood wil.' Zegt Ruben.

'Oh, laat maar hoor. Ik doe het zelf wel.' Ik kan het ook zelf doen, ik voel me opeens veel rustiger. Het is niet zo druk meer in mijn hoofd. Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. Heerlijk om niet hoeven te piekeren over alles. Nadat iedereen zijn brood op heeft pakt David de folder van het survivallen erbij. 'We moeten ons over een half uur bij de receptie melden, daar staat iemand die ons mee neemt naar het bos.' Hij kijkt even op of iedereen luistert. 'We moeten een lange broek aan en lange mouwen.' Ik kijk naar het t-shirt dat ik draag. 'Nou dan ga ik me even omkleden.' Ook de andere meiden en David hebben iets verkeerds aan. Na enkele minuten staan we allemaal klaar, Ruben en Jesse hebben ondertussen het ontbijt opgeruimd. Als we langs het winkeltje lopen waar ik gister de medicijnen heb gekocht herinner ik me opeens iets.

Als ik de winkel uitloop word er op mijn schouder geklopt. Ik schrik en kijk om. Het is de man van de boten. 'Oh hello sir.'

'Ik spreek Nederlands.'

'waarom zei u dat gisteren niet?'

'Je moet iets voor me doen.'

'Sorry? Ik ken u helemaal niet.' Hij legt zijn hand op mijn schouder. Van schrik durf ik niet te bewegen. Hij buigt dichterbij. Nee! Hij gaat me vast aanranden! Wat moet ik doen? Gillen?

'Als je met iemand over mij spreekt...' Hij laat een stilte vallen en haalt dan zijn vinger langs zijn keel.

Een rilling loopt over mijn rug als ik er aan denk, ik hoop dat hij me voortaan met rust laat.

'Kijk, we zijn er!' Roept Ruben als hij een bord ziet. 'Survivallen' staat er op. De man die ons er naar toe bracht, pakt een sleutel uit zijn broekzak en opent het hek. Nadat hij ons naar binnen laat, gaat hij voor ons staan. 'Okay, I'm going to split you into two groups of two persons and one Group of three persons. You, you and you. You three are one group and you and you are one group en the orther two are also one group.'

En waarom jij niet?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu