22. Trauma's

37 7 0
                                    

Pov Wo-Yen

Ik loop stil door het bos. Jungkook loopt op dezelfde manier achter me aan. We lopen al bijna een uur rond, maar nog steeds is er niks gevonden. Alsof iemand ons voor is geweest op het jagen en het hele bos heeft leeggerooft. 'Wo-Yen. Ik denk dat we iets anders dan vlees moeten hebben' zegt Jungkook.

Ik draai me naar hem om met een hangende mondhoeken. 'Maar ik wilde zo graag iets dood maken' zeg ik beteuterd. Jungkook trekt een wenkbrauw op. 'Wat? Ik heb jagersbloed' zeg ik als antwoord op zijn vragende blik. Hij komt naast me lopen. 'Hoe bedoel je? Jagersbloed?' vraagt hij serieus.

Ik haal mijn schouders op. 'Ik weet niet. Ik heb altijd al van geweld en vechten gehouden en dat soort dingen' zeg ik naar de grond kijkend. 'Kun je je misschien iets herinneren van de tijd voordat je in het weeshuis was? Iets van je ouders ofzo?' vraagt Jungkook. 'Was het maar waar. Ik vraag me echt af wie mijn ouders zijn' zeg ik.

Ik herinner me niks meer van de tijd voor het weeshuis. Ik was immers maar een half jaar oud. Geen idee wie mijn ouders zijn, geen idee wie me heeft achtergelaten. Chang heeft het ons ook nooit vertelt. Ten minste, ze zei dat ze het niet wist.

'Hoe zit het met jouw ouders dan?' vraag ik aan Jungkook om van onderwerp te veranderen. 'Weet ik ook niet. Ik ben hierheen gehaald en voor de rest heb ik ze nooit bezocht. Geen tijd, weet je wel. Nordu neemt al onze tijd in beslag' zegt hij zonder me aan te kijken. Het doet hem pijn.

We lopen in stilte verder over het met blaadjes bedekte pad. Ineens zie ik een struik waar gele vruchten aan hangen. 'Hey. Dat kunnen we meenemen' zeg ik en ik wijs naar de struik. Jungkook knikt. Ik loop naar de struik toe en pluk zoveel als ik dragen kan. 'Hier moeten we het maar mee doen' mompel ik binnendsmonds.

Het is niet veel, maar meer is er niet. Ik hoor niet eens dierengeluiden, dus er zal niet veel in dit bos zijn. Waar zouden al die dieren zitten. 'Heb jij dieren gezien?' vraag ik. Jungkook schudt zijn hoofd. 'Niet eens een insect'.

Pov Nadia

'Daar zijn ze' zegt Jimin. Hij rent naar een donkergroene struik met grote bladeren eraan. Varens. Hij plukt een stuk of vijftien bladeren van de plant en steekt ze in zijn zak. 'Moet genoeg zijn' zegt hij. Ik glimlach naar hem. Hij merkt dat ik naar hem glimlach en kijkt me vragend aan.

'Wat? Is het zo vreemd dat ik veel van plantenkunde weet?' zegt hij beledigt. Ik schiet in de lach. 'Nee pabo. Je bent gewoon zo'n cutie' zeg ik. Jimin probeert boos te kijken, maar de lach die hij probeert te onderdrukken laat me nog harder lachen. 'Stop met boos kijken. Dan ga ik nog harder lachen' grinnik ik.

Jimin slaat een arm om me heen en ik leun een beetje tegen hem aan. Samen lopen we terug. Met de varens. De enige manier om in Niminty City te komen. 'Als Nordu eerst maar eens verslagen is. Dan kunnen we eindelijk even tot rust komen. Meer samen zijn' zegt Jimin. Ik draai me naar hem toe. Hij glimlacht lief naar me wat zijn ogen meer tot spleetjes maakt.

'Zie je wel. Je bent een cutie' zeg ik en ik geef hem ook een lieve glimlach. Hij drukt een kus op mijn voorhoofd en trekt me steviger tegen zich aan. 'Jij bent nog cuter' zegt hij zachtjes.

~

Wanneer we na twee uur weer terugkomen op de plek waar iedereen zit, is iedereen een geel stuk fruit aan het eten. 'Is er geen vlees?' vraagt Jimin. Jungkook schudt zijn hoofd. 'De dieren waren verdwenen uit het bos' zegt hij met zijn mond vol.

'Hoe kan dat nou weer' vraag ik. Ik heb de hele dag amper wat gegeten en nu moeten we het doen met een stuk fruit. Lekker dit. 'Nordu vermoed ik. Hij moet de dieren wel weg hebben gelokt. Normaal zit er altijd prooi hier' zegt Luna. Ik knik begrijpend.

Wie zou het anders gedaan hebben behalve Nordu. Al het slechte wat ons overkomt is door hem mogelijk gemaakt. 'Hebben jullie wel succes?' vraagt Namjoon. Ik knik en kijk naar Jimin. Jimin haalt een paar bladeren uit de zak van zijn vest en houdt het triomfantelijk omhoog.

'Varens' zegt hij. Namjoon steekt zijn duim op. We zakken neer naast de rest en krijgen allebei een stuk fruit. 'Laten we morgen vroeg naar Niminty City vertrekken. Dan hebben we de hele dag om de mensen te evacueren' stelt Namjoon voor. We knikken instemmend.

Intussen zakt de knalroze zon achter de bomen. Zwakke roze stralen dringen tussen de bladeren de open plek op waar wij zitten, en laat een roze gloed door de lucht zweven. Het ziet er magisch uit.

Pov Min-Seo

Ik lig naast Jungkook op de snipperige bosgrond. Dicht tegen hem aan kruipend denk ik aan wat ik heb meegemaakt. Messteken. Brandwonden. Alles. En wat deed het pijn. Ik schreeuwde zo hard dat ze moesten stoppen, wat het alleen maar erger maakte. Gelukkig was Kim er om me te helpen. Met de nare gedachtes val ik in een onrustige slaap.

~

Weer lig ik op de ijskoude grond in de cel, tegen een muur aan. Die kille cel waar Kira Watson mij martelde. Ineens klinken dezelfde voetstappen van hak schoenen door de gang. Komt ze er aan? De deur wordt met een klap open geslagen. Drie mannen en dezelfde vrouw. Oftewel Kira Watson. Meerdere mensen dit keer?

Alle mannen dragen hetzelfde zwarte gewaad als de eerste waarvan één een zwart koffertje heeft. Meteen schiet angst door mijn lichaam. 'Opstaan' beveelt te kille stem van Kira. Ik blijf tegen de muur aanzitten. Het is alsof mijn spieren bevroren zijn van angst. 'Lee Min-Seo. Opstaan' zegt ze strenger. Ik wil opstaan en doen wat ze zegt, maar ik kan niks.

'Wie niet horen wil, moet maar voelen' mompelt Kira en ze beveelt de mannen mij op te pakken. Twee pakken me bij mijn armen. Zodra ze mijn lichaam raken schieten mijn spieren weer los. Ik gil en stribbel wild tegen. De mannen trekken me ruw overeind en duwen me op de tafel.

Ze binden me vast en ik blijf maar gillen. 'Hamer' zegt Kira. De man met het koffertje opent de koffer en haalt er een grote sloophamer uit. Ik gil nog harder. Hij tilt de hamer boven zijn hoofd op en laat hem met een vaart neervallen.

~

Mijn lichaam wordt bedolven door een enorme stuiptrekking. 'Jungkook!' schreeuw ik en ik schiet overeind. Badend in het zweet. Jungkook sperdt zijn ogen open en komt overeind. Ik begin zwaar te ademen.
'Seo! Wat is er?'

Jungkook legt een arm om me heen. 'Kira' weet ik stotterend uit te brengen. Hij trekt me stevig tegen zich aan. 'Seo, je bent veilig. Zolang ik in de buurt ben gaat jou niks gebeuren, dat beloof ik' stelt hij mij gerust. Ik krig tranen in mijn ogen. Het geluk dat deze jongen de mijne is gaat me nog steeds te boven.

Ik sla mijn armen om zijn hals en druk mijn lichaam tegen de zijne. 'Dankje Jungkook. Ik hou zielsveel van je' zeg ik stotterend en snikkend. 'Ik ook van jou. Er kan niks gebeuren' zegt hij terug. Ik laat Jungkook los.

'Het is alsof het niet over gaat. Ik ben hier nog maar anderhalve week en het lijkt alsof alle ellende me al mijn hele leven bedreigt. Ik ben er klaar mee, Jungkook' zeur ik huilend. Jungkook pakt met beide handen mijn gezicht vast en kijkt me serieus aan.

'Het komt goed, Seo. We zijn er bijna. Nog even volhouden' zegt hij. Ik voel hoe tranen over mijn wangen rollen. 'Beloof je me vol te houden?' Ik knik voorzichtig. 'Mooi' zegt Jungkook en hij laat mijn gezicht los. Teder legt hij zijn lippen op de mijne. Ik ga langzaam mee in de kus.

Eyes Of The Orphans ft. BTSWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu