Hoofdstuk 6

32 2 1
                                    

'Sarah, heb je voor mij misschien een andere roman? Deze begint me namelijk stierlijk te vervelen,' vraagt Emily met een verveelde blik, ontspannen liggend in bed onder het genot van het sfeervolle kaarslicht.

'Komt in orde miss Evans.' De slanke blonde dienstmeid maakt een kleine buiging en snelt naar de enorm grote boekenkast die zich bevindt op de lange overloop, tussen de slaapkamer van Emily en die van de gouverneur.

'Kijkt u eens miss Evans. Een gloednieuw boek voor u.'

'Dankje Sarah.' Ze slaat haar ogen neer.

'Zeg Sarah, ben jij ooit eens met een piraat in aanmerking gekomen?'

'Maar miss Evans, daar hoort u helemaal niet over te praten.'

'Doe nou alsjeblieft eens niet zo formeel en netjes. Ik wil hierover praten, punt!'

'Oh oké, oké mevrouw,' stamelt Sarah geschrokken.

'Nu wil ik graag dat je antwoord geeft op mijn vraag.' Ze klinkt nu wat rustiger, om op de zaak terug te komen.

'Al goed mevrouw. Ik ben nog nooit met een piraat in aanmerking gekomen. Maar het lijkt me wel verschrikkelijk als dat zou gebeuren.'

'Zo verschrikkelijk blijkt het helemaal niet te zijn Sarah.'

'H...hoezo mevrouw? Spreekt u uit ervaring?' Emily knikt hevig. 'U..u..bedoelt dat....dat u wel eens met een piraat in aanmerking bent gekomen?' vraagt ze. Nog meer geschrokken dan daarnet, maar nu met meer verbazing.

'Helemaal waar. Het gebeurde vanmorgen.'

'Vanmorgen?!'

'Vanmorgen. Er kwam een machtig groot piratenschip de haven binnenvaren en ik was zo dapper om af te wachten wat er zou gaan gebeuren. Er gebeurde niets. Alleen de kapitein van het schip kwam aan wal en liep na niet al te lange tijd naar mij toe. Hij vond me een mooie jonge vrouw en hij stelde zich netjes voor. Dat had ik niet verwacht van een piraat. Hij bleef netjes doen en toen hij weg was voelde ik een soort van kriebelig gevoel in m'n buik en kreeg ik het benauwd.' Sarah staart Emily met open mond en stijve ogen aan.

'Wat wilt u hier nou eigenlijk mee zeggen miss Evans?'

'Dat piraten niet altijd vuile schurken zijn die in staat zijn andermans hand eraf te rukken om alleen maar een waardevolle armband.' Dan valt er een stilte.

'En...en dat kriebelige gevoel? Wat bedoelt u daar mee mevrouw?' vraagt Sarah voorzichtig.

'Dat weet ik zelf eigenlijk ook niet,' antwoordt Emily, terwijl haar wangen opnieuw rood beginnen te kleuren. Als Sarah Emily's kamer verlaat slaakt ze een diepe zucht. Alsof ze gehypnotiseerd is kijkt ze naar het flikkerende licht van de kaars. Dan dooft ze de kaars door er flink tegenaan te blazen, zakt onderuit in haar luxe hemelbed en valt dan als een blok in slaap.

 Door het felle maanlicht dat op haar gezicht schijnt ontwaakt Emily uit haar diepe slaap. Geïrriteerd sloft ze naar het grote raam. Sarah is vergeten de gordijnen te sluiten. Ze pakt de gordijnen met moeite vast en schuift ze naar elkaar toe. Meteen wordt het een stuk donkerder en ze moet er eerst even aan wennen. Als ze terugkeert naar haar bed hoort ze plots een stem. Meteen draait ze zich om om te kijken waar het geluid vandaan kwam.

'Emily, ik ben hier. Op het balkon,' fluistert een stem. Emily schrikt zich rot en heeft de neiging om in bed te springen en zich diep onder de dekens te verstoppen. Maar dat doet ze niet. Ze loopt voorzichtig weer terug naar het raam en daar komt ze erachter dat één van de balkondeuren de halve nacht heeft opengestaan. Vandaar dat die stem luid en duidelijk te horen was. Een beetje angstig stapt ze het balkon op en tot haar grote verbazing staat daar recht tegenover haar kapitein Donbey.

'Donbey, wat doe jij hier zo midden in de nacht?!'

'Ik eh...ik wil je wat vragen,' mompelt hij, bijtend op zijn onderlip wat er vreselijk schattig uitziet.

'Ik wil graag dat je met mij mee gaat.'

'Waarheen?'

'Dat weet ik nog niet precies. Ik weet alleen dat ik nodig iets nuttigs moet gaan doen. Ik kom nog een keer om van verveling hier.'

'En wat versta jij onder “nuttig”?' vraagt Emily. Ze twijfelt over hem.

'Tja, dat is maar net hoe je het bekijkt. Voor mij zijn nuttige dingen schepen kapen en zoveel mogelijk buit inslaan als we maar kunnen,' antwoordt Donbey, met een grote grijns op zijn gezicht. Emily is stil. Ze kijkt hem aan en weer komen die kriebels. Dan verschijnt er ook op haar gezicht een grijns.

'Dat heb ik altijd al een keer willen meemaken.'

'Zo, jij bent nogal een durfal. Ik had verwacht dat je het zou weigeren.'

'Wat? Denk je dat ik een ruwe bootreis maken op een geweldig groot schip, met stoere heldhaftige piraten om me heen, en dan ook nog eens handen vol geld en goud in te slaan zou weigeren?!'

Donbey zwijgt.

'Nee dus. Ik wil dolgraag met je mee.' Emily staat bijna te springen van opwinding.

'Maar Emily...Je moet je wel beseffen dat we ook een keer zullen moeten vechten. Vechten in gevaarlijke wateren. En dan zul jij mee moeten vechten. Het is niet zo makkelijk en romantisch als jij denkt Emily.'

'Oh maar zo denk ik er ook niet over,' roept ze, op een zelfverzekerde toon, donders goed wetend dat ze nu staat te liegen.

'Mooi. We varen al over een paar uur uit. Het liefst wil ik nog voor de ochtendschemering Port Royal achter ons zien liggen. Mijn bemanning is al druk in de weer zie ik.' Hij leunt over het balkon waarvan hij zijn schip keurig kan zien liggen.

'Ik zie je over twee uur. Je weet waar de Le Cerf Volant ligt.'

'Dat weet ik,' knikt Emily.

'Dan zie ik je dan,' glimlacht Donbey en hij verlaat het balkon onhandig via een dun bijna kapot touw. Emily blijft hem nog even nakijken en verbaast zich erover hoe hij dat gaat redden tot aan de grond.'Wat een gek,' lacht ze. Dan verlaat ook zij het balkon en zoekt ze haastig wat kleding bij elkaar.

Shipwreck HeartWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu