De brandende zon

3

Ik kijk om hoog en zie tussen de bladeren door mijn broer. Dus toch. Ik loop verder naar mijn ouders. Ondertussen heb ik dorst gekregen. Ik kijk opzij naar de mooie bomen. Konden we hier maar blijven, dat hoop ik zo. Daar is mijn vader. ' pap blijven we hier wonen en hebben we water?' Vraag ik. ' nee we gaan een betere plaats zoeken. Het is de gevaarlijk hier bij de tijger. Voor water moet je bij je moeder zijn. We vertrekken morgen vroeg.' Zegt mijn vader. ' ETEN ! ' roept mijn moeder. Op tafel liggen allemaal vruchten en water. Ik begin als een gek te eten want ik heb zo'n honger. Het smaak lekker. Maar helaas is het al op, dus val ik aan op het water. Ik ga maar slapen, er is toch niks meer te doen. Ik kijk om hoog naar de sterren. Er zijn grote en kleine. 1 valt het meest op, de ster is groot en schijnt hard. Mijn opa zegt altijd dat die ster je de weg wijst naar eten en drinken zo veel je wil. Het is een heldere nacht. De maan verlicht me, en bij die gedachte val ik in slaap. Met moeite gaan me ogen open. Oh wat ben ik toch duf. Ik sta op en pak een banaan. Op weg naar Sara eet ik mijn banaan op. Maar voor dat ik er ben zie ik Iedereen 1 kant op lopen. Ik loop maar mee we gaan vast verder. Wat is het heet, de zon brand op mijn rug. Het zou een wonder zijn als ik niet verbrand. Moeten we nog ver vraag ik me af. Ik kijk naar de lucht. Nog steeds blauw met een stralende zo'n in het midden. Maar hoewel daar achter zijn een paar hele grijze wolken. Voor mijn gevoel loop ik al uren. De lucht begint te betrekken. In de verte klinkt gerommel. Boemmm!!! Het onweert! Iedereen begint te gillen en rent weg. Daar sta ik dan, helemaal alleen op een veld terwel het onweert. Ik ren ook maar weg, zo snel mogelijk. Maar ik zie niemand, waar moet ik heen? Recht door zo snel mogelijk naar het bos. Het onweert harder en harder. Ik doe het bijna in mijn broek zo bang ben ik. Er volgt nog een harde klap. Ik krijg het heet. Ik kijk om, er staat een boom in brand. Ik ren de andere andere kant op. Maar daar is ook vuur. Het vuur sluit me op. Ik ga zitten, en hoop dat het gaat regenen. Het vuur komt dichter en dichter bij.