I.

487 53 108
                                    

27-09-1634

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

27-09-1634

Alles begon op een grijze donderdag, toen de maan werd verduisterd door zwarte donderwolken en de wind de golven opstuwden tot enorme hoogtes, die daarna uiteenspatten op de puntige rotsen bij kasteel Crailf.

De wind woei krachtig door de zwarte nacht, terwijl de regen, zo dicht als een muur, omlaag viel en uiteenspatten op de grond. Zo nu en dan werd de hemel uiteengespleten door gevorkte bliksemschichten.

Seline lag onder de dekens, trillend van angst. Ze pakte met bevende handen haar knuffelkonijn nog iets strakker vast. Met haar zeven jaar had ze altijd al een grote fantasie gehad, maar de beelden in haar hoofd waren nu licht gezegd huiveringwekkend. Ze zag voor zich hoe duivels op bliksemschichten omlaag kwamen zeilen om haar te grijpen. Ze kon ze bijna horen schreeuwen.

Op dat moment klonk de donder, die rechtstreeks uit de diepste krochten van de hel leek te komen, en het meisje hield het niet meer. Ze greep haar knuffelkonijn nog ietsje strakker vast en verliet haar warme bed.

Haar voetstappen galmden door de verlaten gang, terwijl zij snel naar de kamer van haar broer rende. Ze duwde de deur open, die net niet te zwaar voor haar was en sloop op haar tenen naar binnen.

"Fabian?" fluisterde ze. Geen antwoord. Ze keek om zich heen en zag een grote bult op het bed, waarvan ze wist dat het haar broer moest zijn. Ze liep er naar en fluisterde opnieuw zijn naam.

Op dat moment blies de wind nog harder tegen het paleis aan en het glas in het raam barstte. De wind woei gierend naar binnen en een gil ontsnapte uit Seline's mond. De bliksem verlichtte de kamer en in alle schaduwen zag ze heel even duivels.
Haar benen begaven het en de tranen stonden in haar ogen, stroomden over haar wangen. 

"Fabian!" snikte ze. "Fabian!"

Op dat moment omsloten twee warme armen haar en heel even verstijfde ze in doodsangst, totdat de warme stem van haar broer tot haar doordrong.
"Line, ik bent het." Hij wiegde haar heen en weer en langzaam werden haar snikken lichter. "Wat was er?" vroeg Fabian. 

Seline haalde haar schouders op. "Ik was bang," zei ze zachtjes. Fabian streek kort door haar haar en tilde haar op, waarna hij haar op zijn bed neerzette.

"Nu kan niemand je meer deren, rustig maar," suste hij. Voorzichtig, om niet in de glasscherven op de grond te stappen, liep hij naar het kapotte raam. Zijn vingers volgden voorzichtig de omtrek van de uitstekende stukken glas, toen zijn vingers opeens verstijfden waardoor een stuk glas zijn huid binnendrong. Rood bloed droop over zijn vingers.

Seline sprong geschrokken van het bed af en rende naar haar broer. Nu hoorde ze het ook, het geschreeuw wat ze al de hele nacht hoorde. Het geschreeuw van de duivels. Ze keek bang door het kapotte raam, maar wat ze zag, benam haar de adem.

Het waren geen duivels. Het waren mannen. Gekleed in maliënkolders, de bliksemflitsen verlichtten hun gezichten. Vooraan reed een ridder op een immens zwart paard, zijn gezicht was verborgen achter een gitzwarte matte helm. Zijn zwaard glansde vervaarlijk.

Seline keek op naar haar grote broer. Langzaam kwam de angst in haar binnenste terug, terwijl ze de vrees in zijn bruine ogen zag. "Fabian?" zei ze zachtjes. Fabian keek haar aan en ze zag hoe zijn mond vertrok tot een streep en zijn ogen hard werden.

"Seline, kom mee," beval hij. Zijn hand vond de hare en hij trok haar mee, weg van het raam. Zijn voetstappen werden steeds sneller, totdat hij bijna rende. Seline struikelde in haar poging hem bij te houden, maar Fabian hield geen halt.
Even later kwamen de twee aan bij de slaapkamer van hun ouders. In plaats van te kloppen, zoals het hun was geleerd, viel Fabian onmiddellijk binnen. Hun ouders lagen nog te slapen, maar Fabian schudde zijn vader door elkaar.

"Fabian-" begon koning Richard, maar Fabian gaf hem niet kans om zijn zin te eindigen.

"Ze zijn hier," zei hij kort. Zijn vaders ogen werden groot en hij keek van Fabian naar het raam. Snel sprong hij uit bed, wankelde kort omdat hij te snel was opgestaan en liep daarna naar het raam. Toen hij zag wat er buiten aan de hand was, leek het alsof zijn ergste angst waarheid werd.

Hij haalde drie keer diep adem en leunde op de vensterbank. Zijn vrouw, koningin Gabriëlle voegde zich bij hem. Ze keek ook naar buiten en al het bloed trok weg uit zijn gezicht. Ze vloekte een paar keer,  uitdrukkingen die Seline nog nooit van haar had gehoord.

Koning Richard draaide zich om. Het leek alsof hij tien jaar ouder was geworden in de afgelopen minuten, de groeven in zijn huid waren dieper, zijn haar en snor leken grijzer te zijn geworden, hij leek gekrompen te zijn, maar diep in hun oogkassen glommen zijn ogen fel, als lapis lazuli, de kleur ogen die hij met zijn dochter deelde.

"Fabian, verstop Seline. Kom daarna naar de troonzaal. We zullen je nodig hebben. Gabriëlle, ga naar de barakken van de soldaten. Breng iedereen in paraatheid." Tot slot richtte hij zich tot zijn jongste dochter, zijn prinsesje. "Seline, ik houd van je." Hierna draaide hij zich van haar weg en greep zijn zwaard, dat naast hem op zijn nachtkastje lag.

Fabian greep Seline's hand en samen verlieten ze de kamer, gevolgd door hun moeder. Hun moeder legde kort een hand op Fabians arm en boog zich daarna voorover om Seline een kus op haar voorhoofd te geven.

Hierna draaide ze zich om. Haar nachtgewaad wapperde achter haar aan.

Fabian greep Seline's hand nog iets steviger vast en begon te rennen. Bijna meteen struikelde Seline, omdat hij veel te snel voor haar was. Fabian stopte even en tilde haar op bruidsstijl, waarna hij zijn toch hervatte. Seline greep haar knuffel nog steviger vast en verborg haar gezicht in de zachte vacht.

Bij een bezemkast stopten de twee. Seline klom uit zijn armen en viel half op de grond. Fabian opende de deur, die van ruw eikenhout was gemaakt en duwde Seline op er in. Heel even kwam hij bij haar staan. De deur viel dicht en daar stonden ze samen in het donker, met duizend dingen die ze nog tegen elkaar wilden zeggen, maar niet de tijd om ze uit te spreken.

Fabian gaf haar een knuffel en Seline legde haar hoofd op zijn borst, gerustgesteld door het bonken van zijn hart. "Ik houd van je, Line" mompelde Fabian zachtjes in haar bruine lokken.

"Ik ook van jou," fluisterde Seline en ze ging op haar tenen staan om zijn wang te kussen. Hierna liet Fabian haar hand los en keek haar strak aan. Zijn bruine ogen keken haar strak aan, terwijl hij haar instructies uitlegde.

"Blijf hier. Pas als je niets meer hoort, ga je tellen. Zestig keer zestig seconden. Als ik je dan nog niet bent komen halen, vlucht dan. Ren dan naar buiten en verberg je in het bos." Seline knikte bang. Zou hij haar misschien niet meer komen ophalen? Die gedachte maakte haar nog het meest bang dan alles wat de rest van de avond was gebeurd.

Fabian woelde nog een keer door haar haar en wendde zich toen af en sloot de deur. Seline zag nog net zijn bemoedigende glimlach en zijn gespannen ogen, voordat het donker haar totaal omhulde.

En toen was ze alleen. Alleen met haar angst.

De Verbannen Heerser - De Kronieken van D'mýr (Herschrijvend)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu