Welcome to room 99

15 2 2
                                    

De wanden begonnen dichterbij te komen, en de grond begon te golven. De kleine maar precieze patronen van vogeltjes op de marmeren tegel vloer begonnen door elkaar te lopen. Alles werd witter en witter. Hij werd er misselijk van, nog misselijker dan toen hij in de achtbaan de shaker had gezeten. Alles begon te draaien. Te draaien, net zoals zijn spiegelbeeld had gedaan zojuist, toen hij in de spiegel keek.

Heel kort, een flits. Hij zag een schim door al die witte, draaierige boel heen. Heel even maar, maar ook heel duidelijk. De rook trok weg en de vloer begon weer zijn vaste vorm te krijgen. Toen de wanden wegtrokken, stond hij in een ronde kamer, met een koepelvormig plafond. De vloer was nu zwart en glom. Het zag eruit als een oneindig diep zwart gat, waar hij elk moment in kon vallen. Er waren geen deuren in de kamer, alleen grote satijnen gordijnen, diep paars met geborduurde vogeltjes. Weer die vogeltjes. Hij wist niet wat voor vogeltjes het waren, maar ze waren prachtig.

Hij draaide zich om, en zag de spiegel. Hij zag zichzelf, hoe de schoonmaakster van het hotel binnenliep en hem verontwaardigd wegstuurde. Hij zag zijn eigen spiegelbeeld weglopen, naar de deur, die hij vervolgens achter zich sloot. De schoonmaakster liep naar de spiegel toe en keek erin.

Hij begon op de spiegel te rammen, schreeuwen, hopend dat de schoonmaakster hem zou horen. Maar ze hoorde niks. Ze stofte de kastjes af, en ging er weer vandoor.

Zuchtend liet John zich op de grond zakken. Nu zit hij hier vast, zonder eten, zonder drinken, voor misschien een oneindigheid. Ondertussen loopt zijn dubbelganger aan de andere kant van de spiegel zijn leven te leiden. Hij staarde naar de vloer in het zwarte gat. Er zaten wit gele stippen op de vloer. Ze leken wel licht te geven, net als een heldere sterrennacht.

Na wat langer te staren leken ze te bewegen. 'Ik begin gek te worden'; Dacht hij, maar hij kon er zijn ogen niet vanaf halen. De "sterren" begonnen samen te trekken, groepen te vormen. De bewegingen leken heftiger te worden, de groepen trokken de "sterren" met elkaar mee. 'Het lijkt wel een zwerm'. De zwerm kwam dichter en dichterbij, het licht werd feller. Na een paar minuten dacht hij vleugels van vogels te herkennen.

Opeens dook een hele zwerm witte, lichtgevende vogels uit de zwarte vloer. Een gigantisch lawaai van krijsende vogels dreunde door zijn hoofd. Hij drukte zichzelf tegen de grond aan en bedekte zijn oren. In angst keek hij toe hoe de enorme zwerm kleine vogels zich verzamelde in het plafond en toen recht de gordijnen in vloog. De vogeltjes patronen blonken elke keer dat een vogel in het gordijn vloog. Na een tijdje was het lawaai gestopt, en het laatste vogeltje vloog in één van de gordijnen. John stond op, klopte het stof van zijn broek en streek zijn jasje glad. Langzaam liep hij naar de gordijnen en bekeek het patroon nauwkeurig. Overal zaten witte vogeltjes geborduurd. Soms met glanzende parels, soms met gouddraad of zijde.

Toen hij dichterbij kwam en de stof van het gordijn beetpakte, werd hij in het gordijn gezogen. Angstig en geschrokken sloeg hij wild maaiend met zijn armen om zich heen. Het gordijn rolde zich nog strakker om hem heen, en sloot zich. John kon niks meer zien, en had het gevoel dat hij stikte. Hij bleef daar toen maar stil staan. Het duurde waarschijnlijk maar een paar seconden, maar het voelde uren aan, toen eindelijk het gordijn hem langzaam losliet.

Hij had het gevoel voor tijd en ruimte verloren, en alles om hem heen was donker. Hij sloeg het gordijn van zich af, en liep tastend aan de muren opzoek naar een uitgang. Hij vond een gat wat hem deed herinneren aan een deur opening. Hij besloot om die hal in te lopen, opzoek naar water en eten, sinds zijn keel droog en schor was geworden. Na een paar minuten in die lange hal gelopen te hebben, zag hij licht in de verte, onder een deur vandaan komen. Hij hoorde zachtjes muziek en een zware stem. Hij begon te rennen en toen hij aankwam opende klopte hij direct op de deur.

'Wie is daar?' bromde de zware stem.

'Ik. Ik ben opzoek naar water en een weg terug.' Antwoorde John.

'wel wel , bezoek van een vreemdeling' mompelde de stem achter de deur.

Als John had geweten hoe erg zijn leven zou veranderen, wanneer hij door die deur zou gaan, was hij waarschijnlijk per direct omgekeerd. Maar hij wist het niet, en toen de deur openging stapte hij opgelucht naar binnen.

'Welcome in room 99.'



Welcome to room 99Where stories live. Discover now