Marinda, heden
Een week later heb ik bijna een heel schrift vol met ideeën. Honderden uitvindingen staan erin, omgeven door krabbelige opmerkingen en stuk voor stuk doorgestreept. De lijst gaat alle kanten op, maar al mij ideeën bestaan, zijn nutteloos of te moeilijk om te maken. Ik zit inmiddels al weer een uur over m'n schrift gebogen, maar ik krijg niks op papier. Ik ben geloof ik nog nooit zo gefrustreerd geweest. Met mijn handen in m'n haar leun ik achterover in mijn bureaustoel. Met mijn ogen gesloten haal ik een paar keer diep adem. In door de neus, uit door de mond. Rustig blijven, Mer, je kan je niet concentreren als je zo boos bent. Kalmeer jezelf. Dan open ik mijn ogen, sta rustig op en pak mijn schrift. Heel kalm loop ik naar mijn raam en open deze. Om vervolgens onder begeleiding van een luid "aaargh" mijn schrift naar buiten te smijten. Tot zover mijn kalmte. Nog wat buiten adem van mijn plotselinge uitbarsting staat ik naar het schrift, dat nu twee verdiepingen onder me in het natte gras ligt. Nat? Dan realiseer ik me met een schok dat het regent. Shit, zo lopen alle aantekeningen uit!
Met een ruk draai ik me om naar de deur. Ik sprint de trappen af en ren de hal door naar de voordeur. Zonder de moeite te doen om m'n schoenen aan te trekken of een jas te pakken trek ik de voordeur open en ga ik naar buiten. De druppels zijn koud op mijn blote armen en mijn sokken zijn onmiddellijk doorweekt. Walgend van het gevoel van de natte sokken raap ik mijn schrift op en ga snel weer naar binnen. In de hal kom ik papa tegen. Hij kijkt me geamuseerd aan. "Lukt het een beetje?" vraagt hij. Zogenaamd geïrriteerd kijk ik hem aan. "Wat denk je zelf, pap?" Grinnikend kijkt hij me aan. "Als je echt niks kan verzinnen, zou je altijd nog een tijdmachine kunnen bouwen. Ik heb altijd al een dinosaurus willen ontmoeten." Met open mond staar ik hem aan. "Maar... dat is een geweldig idee!" roep ik uit. Ik vlieg hem om de hals en geef hem een kus op z'n wang. "Dankje, dankje, dankje!" Ik laat hem los en loop al jubelend de trap op. Mijn vader kijkt me hoofdschuddend na.
Op mijn kamer aangekomen leg ik het schrift op de kachel om het te drogen. De inkt is wel uitgelopen, maar alles is nog wel leesbaar. Niet dat ik het nu nog nodig heb, want ik weet nu wat ik ga doen. Terwijl ik in mijn bureaulade zoek naar ontwerppapier, maak ik alvast een mentaal lijstje van alle materialen die ik nodig ga hebben.
1. Toetsenbord
2. Computerscherm
3. Een heleboel elektrische draden
4. Generator
5. Autoaccu
6. Titanium
7. Tandwielen
8. Kluisdeur (zo een die je open moet draaien met een wiel)
9. Een laag verzilverde vezels
10. Een laag zinkoxide nanorods, gecoat met polydimethylsiloxan
Die laatste twee gebruik ik om een tribo-elektrisch effect op te wekken, zodat er statische energie ontstaat, waardoor mijn tijdmachine ook nog eens energiezuinig is. Als ik het papier heb gevonden, ga ik aan de slag. Ik begin met de motor, die is namelijk het belangrijkst. Ik moet genoeg energie kunnen opwekken om aan de relativiteitstheorie te voldoen: E=m x c2, waarbij E de benodigde energie is om mij door de tijd te laten reizen, m mijn massa is en c de lichtsnelheid. Ik weeg 60 kilo, maar met kleren en de spullen die ik eventueel meeneem, ga ik voor de zekerheid uit van een massa van 70 kilo. Dat levert een benodigde energie op van 6,29 x 1011 kilo Joule. En ja, dat is echt heel erg veel. De eerste stap is dus om te berekenen hoeveel hoe groot de platen zilvervezel en zinkoxide moeten zijn.
Stap voor stap maak ik al mijn berekeningen. Dit kost me bijna drie weken. Ondertussen ben ik ook de benodigde materialen bij elkaar aan het schrapen. De computer met toetsenbord krijg ik van mijn vader. De autoaccu en generator haal ik bij een ijzerhandel. De tandwielen en het elektrische draad haal ik wel nieuw in de winkel, want deze zijn het kwetsbaarst en ik wil niet het risico lopen dat ze door slijtage of roest kapot gaan en mijn hele machine verpesten. De titanium, zilvervezels en zinkoxide zijn het lastigst en ook het duurst. Gelukkig is een van mijn natuurkunde docenten goed bevriend met een professor op de Meyer Universiteit. Deze professor is zo lief om in alle labo's restjes titanium, zilvervezels en zinkoxide te verzamelen. Zo heb ik uiteindelijk toch genoeg.
Nu ik alle materialen heb, kan ik eindelijk echt gaan bouwen.
A/n: een kort hoofdstukje, maar ik vind dit wel een mooi punt om het hoofdstuk af te sluiten. Al die kennis over het tribo-elektrisch effect komt trouwens gewoon van internet, zo slim ben ik echt niet ;). Ik ben trouwens ook bezig met de Engelse versie, maar dat gaat iets langer duren aangezien ik daar beter moet controleren op spelfouten en dergelijke...
Hopelijk vinden jullie het verhaal tot nu toe leuk, laat me weten wat je ervan vind en vergeet niet te stemmen!
Liefs, Lobke
JE LEEST
The year 3000 (NL)
FantasyMarinda droomt er al jaren van om aan de prestigieuze Meyer Universiteit te studeren. De grootste uitvinders van deze tijd hebben daar gestudeerd en ze is vastbesloten om één van hen te worden. Helaas is het niet goedkoop om daar te studeren. Isabel...