Hoofdstuk 1

40 2 3
                                    

Nadat Carter zijn tas had ingepakt summonde hij een van zijn demonen om te zien of er niemand meer in de buurt was achtergebleven.Het was een Grifuil met een spierwitte vacht en het verenkleed van een sneeuwuil genaamd Troy. Troy zou in deze regio te veel opvallen om van veel nut te zijn als verkenner, maar in het hoge noorden zou hij perfect zijn. Daar zou hij met zijn witte verenkleed nauwelijks opvallen en zelfs als hij werd gezien zou hij waarschijnlijk worden verward met een sneeuwuil. De demon was vroeger van zijn vader geweest die hem weer op zijn beurt van zijn vader had gekregen. Hij zorgde met hun mentale link ervoor dat Troy de lucht in vloog op zoek naar achterblijvers. Hij had geen kijkkristal nodig. Hij kon namelijk met wat concentratie door de ogen van Troy kijken. Na vijf minuten riep hij de grifuil weer bij zich. Hij was er zeker van dat er niemand meer binnen een straal van een kilometer meer in de buurt was en begon zijn tocht richting Raleightown. 

Zijn vader had hem er jarenlang over verteld. Hij was er samen met zijn tweelingbroer Edmund opgegroeid. Maar al op zijn zeventiende was hij het huis uit gegooid nadat hij op bezoek was geweest bij de elfen in het Grote Woud waar hij verliefd was geworden op een elf. Daarna was zijn vader samen met zijn geliefde naar Zwazulu verhuisd. Jaren later was hij geboren. Op zijn tiende verjaardag had zijn vader hem  zijn vulpid Winston cadeau gedaan en hem vijf jaar lang getraind in de kunst van betoveringen, demonologie en Etherwerk. Ook had zijn vader hem verteld dat hij te horen had gekregen dat zijn hele familie was vermoord door orks en dat als hij oud genoeg zou zijn hij naar Hominum terug kon gaan om Raleightown weer een nieuw leven in te blazen. Op zijn zestiende verjaardag was zijn moeder aangevallen door een summoner die verbannen was uit Hominum. Ze was diezelfde nacht nog aan haar verwondingen overleden. Voordat ze was gevonden had ze al zoveel bloed verloren dat de herstelbetovering niks meer voor haar kon doen. Zijn vader was zo woedend en verdrietig geweest dat hij meteen achter de daders aan was gegaan en Carter was alleen thuis achter gebleven. Pas na twee weken was zijn vader teruggekomen met het nieuws dat hij ze allemaal had vermoord. Zelfs nadat de daders dood waren was zijn vader zichzelf niet meer. Hij at en dronk nauwelijks nog en zat uren voor zich uit te staren. Dezelfde week nog was zijn vader ineens verdwenen. Op zijn stoel lag een brief met daarop de naam Carter. Hij had de brief geopend en las hem door. De brief was in het nette duidelijke handschrift van zijn vader geschreven.

Mijn zoon, ik kan het verdriet van je moeder niet meer aan. Elke keer als ik in je ogen kijk zie ik die van je moeder naar mij staren. Het is te pijnlijk om naar je te kijken laat staan met je praten. Dus daarom schrijf ik deze brief. Ik heb je op je tiende verteld wat er met de rest van je familie is gebeurd. Ik heb je vijf jaar lang getraind en je bent al beter dan ik ooit was. Ik kan jou niks meer leren, dus stuur ik je terug naar Hominum waar je verder kan leren op Vocans Academie. Ik heb een tas voor je ingepakt die ik op mijn kamer heb gelegd. Er zit een brief in voor de koning van Hominum. Verder wil ik je mijn grifuil Troy geven om je te vergezellen op je reis. Ik weet dat je Winston al hebt, maar het kan geen kwaad om je nog een demon te geven, waar ik heen ga kan ik hem toch niet gebruiken. In de tas zit de summonscrol. Lees de scrol pas op de boot naar Hominum, maar houd hem tot die tijd uit het zicht. Zonder de scrol kan je Troy nooit meer krijgen. Je weet hoe je hem moet summonen. En Carter, wat je ook doet ga niet naar mij op zoek. Ik meen het, het kan gevaarlijk zijn. Je moet nog een ding goed onthouden, je moeder en ik houden van je zoon. Waar we ook zijn, we blijven bij je.

Carter las de brief nog twee keer helemaal door voordat hij onderweg was gegaan. In eerste instantie had hij inderdaad zijn vader willen zoeken, maar na goed nadenken had hij het toch niet gedaan. Hij had gedaan wat zijn vader wilde dat hij zou doen en hij was onderweg gegaan naar Hominum. Op de boot naar Hominum had hij de summonscrol gelezen en Troy gesummond. Hij had de scrol gelijk daarna in kleine stukjes gescheurd en in zee gegooid. Niet met een reden, maar vooral om zijn woede te uiten. Eenmaal aangekomen in Hominum had hij zichzelf altijd goed schuilgehouden in zijn mantel om te voorkomen dat mensen zijn oren zagen. Maar toen hij ineens elfen vrij rond zag lopen zonder zich te verbergen had hij dat ook maar gedaan. Blijkbaar waren de omstandigheden in Hominum veranderd. In een kroeg was het hem ter ore gekomen dat zonder ene Fletcher Raleigh de oorlog tegen de orks nooit hadden kunnen winnen. Na een paar dagen was hij er achter gekomen dat een burger zich blijkbaar als een Raleigh had voorgedaan en dat iedereen hem geloofd had. Alle Raleighs waren vermoord door orks. Dat had zijn vader hem verteld. Hoe kon deze dan nog leven? Dat was onmogelijk. Alle emoties waren Carter te veel geworden. Eerst was zijn moeder vermoord. Toen was zijn vader verdwenen. En nu dit. Hij moest en zou deze bedrieger vermoorden. 

Summoner: De ErfgenaamWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu