Voor de zoveelste keer keek ik op de stopwatch, nog 47 minuten. Het was tijd om te gaan. Ik trok mijn blauwe vest aan het rende naar buiten. Nonchalant liep ik door de stad. Er liep een blonde vrouw met een chocoladebruine teckel langs. Ik glimlachte naar het teckeltje, ook al had ik niks met honden, zeker kleine niet. Even later liep er een jongen langs, hij kwam net terug van de sportschool, te zien aan zijn bezwete hoofd en kleding. Ik had hem vanaf boven al vaker gezien, iedere dag trainde hij, zodat hij later een lekker lijf heeft om tegenaan te liggen, dat trekt meisjes, dacht hij. Ik vond dat uitsloven maar niks, toch zei ik hem vriendelijk gedag, hij mompelde een 'goedemorgen' terug, want ook mensen die ik niet als geliefde hoefde verdienden vriendelijkheid. Ik hielp een oude man met oversteken, tilde de boodschappen naar de auto van een vrouw en pakte een knuffeltje op dat een kindje liet vallen uit de kinderwagen en gaf het terug. Allemaal waren ze verbaasd door mijn onverwachte acties en bedankten me. Nog 21 minuten, ik liep langs de basisschool van mijn zusje en keek door het raam. Ik zag haar staan in het midden van een groepje kinderen. Even dacht ik dat ze haar pestten, uitlachten en duwden, maar toen zag ik dat ze juist heel aardig voor haar waren. Ze praatten met elkaar, maakten grappen en deden handjeklap spelletjes. Het waren haar vrienden. Er leek ineens niks meer mis te zijn, geen haat en geen onvriendelijkheid. ''Moet ik dit wel doen?'' Als ik snel was kon ik het nog ongedaan maken, met één handeling kon ik de bom onschadelijk maken en doen alsof het nooit gebeurd was. Nog 9 minuten. Nee ik mocht niet afhaken, geen zwakte tonen. Die mensen waren toevallig aardig, maar als het erop aankomt...
Ik was bijna op het kruispunt van de bank. Ik pakte mijn stopwatch. Nog 0 minu... BAM! Een enorme knal, rinkelende ruiten, instortende gebouwen, vrouwen gegil, babygehuil, gekrijs en autoalarmen, alles ging door elkaar en het was onverdraagzaam. Ik rende snel de hoek om. Overal lag puin, mensen lagen op de grond, anderen waren gewond en huilden. Je kreeg zowaar medelijden met die arme bleekscheten. Dat was mijn moment om te handelen, het moment van respect terugkrijgen was daar.
Terug op mijn kamer kreeg ik het beeld niet meer uit mijn hoofd. De ingestorte gebouwen, kapotte auto's en verschrikte gezichten. De groep mensen zag eruit als achtendertig antilopen. Bang en hopeloos. Uit de ruïne sprak een wereld van verdriet. Mijn wereld zag ik terug in dit gedeelte van de stad. Toen ik vermoeid plaats nam achter mijn bureau en een strip pillen uit mijn tas pakte, twijfelde ik even. ''Is dit wel nodig?'' Ja dit was de laatste stap van mijn plan. Ik drukte de pillen uit het folie, slikte ze door en sloot mijn ogen. Sorry zus. Ik hoopte onze familie een goede plek op de aarde te geven.
Ik ga rustig slapen, stadsgenoten! Voorgoed.
JE LEEST
Bom voor respect
AksiMijn familie en ik werden anders behandeld doordat wij 'buitenlanders' zijn. Ik was er klaar mee vernederd te worden en besloot dat het tijd was voor actie. In een nacht veranderde alles.