Ik wilde me van de vreemde afstoten. Is dit een grap? Is dit een vampier? Ik voelde dat de vreemde mijn zonder enige moeite mij vast kon houden maar een vlaag van irritatie drong mijn lichaam door. Terwijl ik die vlaag van hem kreeg werd ik met een rot dreun tegen de muur aangeduwd. Twee armen aan elke kant maakte een kleine gevangenis van de muur en de vreemde. We waren millimeters verwijdert maar ondanks dat kon ik onder de zwarte capuchon alleen maar een paar donkere plukken zien. Zijn hoofd keek naar beneden de vloer maar werd langzaam op gelift tot dat zijn gezicht een paar millimeter voor de mijne was. Het maanlicht scheen een beetje op zijn gezicht en het enige wat ik kon zien aan hem was een klein deel. Zijn rechter oog had een grijze kleur, zijn huid was even bleek als die van mij en hij had een snij litteken op zijn gezicht.
Zijn linker hand verplaatste hij naar mijn wang en streek langzaam over mijn zachte wang. Een warm gevoel van mijn vingers gleed naar binnen en het liet me zachtjes huiveren. Zijn gezichtsuitdrukking stond neutraal en zijn diepe grijze ogen volgde de beweging van zijn vingers. Een angstige ademhaling ontsnapte mijn mond toen hij met zijn zachte warme vingertoppen over mijn tengere nek heen gingen hij zag dat overduidelijk want een glimp van vermaak zag je weg komen uit zijn ogen. Vervolgens ging hij met zijn vinger over mijn droge onderlip. Een angstige zin verliet mijn lichaam "Wat ben jij?" Een kille lach kwam van de vreemde af "Wat ik ben?" Opeens kwam zijn gezicht en zijn gebrokkelde lippen dichter bij onze lippen raakte elkaar heel lichtjes aan en een tinteling ging door me hele lichaam heen en een rilling verlaatte mijn lichaam. Opeens naast mij hoorde ik een knal tegen de steen koude muur en kwam er een gat in de muur als of de muur voor hem een stuk porselein was. Ik schrok op en legde mijn warme zachte hand op mijn hart en voelde mijn hart wild kloppen van de stress. Opeens pakte een warme zachte hand mijn hand. "Kom mee" zei de vreemdeling en trok mij aan mij hand mee door de stille koele ruimte, mijn voeten raakte bij elke stap de koude ruwe houten vloer en we eindigde onze loop bij mijn raam. De vreemdeling deed de zilvere klink naar beneden en het raam vloog open. De wind die mijn kamer binnentreed liet mijn haar zweven en zachtjes mijn gezicht kietelen mijn nog een beetje vochtig haar had een zoete geur. De vreemdeling gooide mij in zijn armen. Ik voelde me als een schaap die gevangen werd door een leeuw verzetten had geen zin. Hij liep het raam uit en met mij in zijn armen sprong hij het dak op en rende hij met mij over de daken heen verlicht door het maanlicht ik zag zijn gezicht nu goed het was mooi en mysterieus op een vreemde manier. Ze huid was bleek even bleek als die van mij, een snee op ze wang sierde ze gezicht, zijn ogen waren grijs maar zo helder, hij had lange wimpers, perfecte wenkbrauwen en zijn haar was gitzwart. Hij was rond uit beeldschoon.