Hoofdstuk 1

18 2 1
                                    

Bomen. Omgekeerde bomen. In de vorm van rotsen.

Wat is alles om me heen? Wat zijn dat? Dingen? Wat zijn dingen?

Bonk Bonk Bonk

Het voelt alsof mijn hart uit mijn lichaam wordt grukt door een onzichtbare kracht. Een kracht die zich maar een smalle seconde laat zien laat zien om te bevestigen dat het er is, ook al voelde je het al.

Open je ogen. Open je ogen. Open je ogen.

Stop de rivier. Waar is die tak nou?

Droom ik?

Gordijnen. Donkere gordijnen. Ze verbergen iets. Gordijnen. Gordijnen zijn om in te klimmen. Gordijn. Gor en Dijn. Gor was de man en Dijn de vrouw, dat zie je zo.

Een deur. Daar. Een stenen deur met een blauwe gloed erom heen. Steen. Het enige wat vuur en water overleeft.

Waar is Mier?

Daar ginder! Wat is dat?

Een hond. Een enorme hond.

Waar komen die spiegels opeens vandaan?

Lopen. Ik moet doorlopen.

Een gat.

Te laat.

 

Ik kneep mijn ogen stijf dicht.

Wachten.

Wachten.

Dit is niet echt.

 

Ik ben in staat mijn arm te bewegen. Mijn vingers. Mijn hoofd. Mijn benen.

Hoe gelukkig moet ik mezelf wel niet prijzen dat ik zelf kan kiezen of ik loop, of ik zit, wat ik beweeg...

Ik kan bewegen. Ik kan denken.

Denken. Gedachtes. Dachtes + ge. Dachtes is dus het hele werkwoord, "ge" erbij betekend dus het voltooid deelwoord. Ik heb gedachtes. Wat betekend "dachtes"? Nog niet gemaakte gedachtes?

 

Ik doe voorzichtig mijn ogen open. De duisternis wijkt niet uit. Als wachters voor een kasteel blijven ze in de weg staan: ik zie niets.

Het was een droom, toen net. Een warrige droom, zoals mijn dromen meestal zijn. Ze eindigen altijd met mijn bijna-dood, en dan net voordat ik dood ga denk ik de zin. De zin "Dit is niet echt".

Juliet pakte haar smartphone uit haar broekzak en keek naar de tijd. Vier minuten over vier 's nachts. Even staarde ze naar de matchende cijfers en stopte toen geeuwend haar telefoon terug. Over ongeveer twee uur zou ze aankomen in Praag, waarna ze met de bus naar het nabije stadje zou rijden en dan te voet naar opa Lo's huisje, waar ze de hele zomervakante -zes weken lang- zou doorbrengen. Haar broer Peter was met hun ouders Sarah en Tomas mee naar Nigeria gegaan. Hun ouders waren beiden arts en zouden daar het nieuwe ziekenhuis op gang helpen, niet echt iets waar Juliet iets te zoeken had, ook al vond ze het werk dat haar ouders deden nog zo goed. Peter daarintegen studeerde medicijnen en zag dit als een mooi buitenkansje.

Juliet wreef over haar voorhoofd en staarde in de duisternis om haar heen, de ramen van de nachttrein waren verduisterd en de lampen uit, alleen bij de wc brandde een klein rood lampje. Ze hield van het donker, hoewel het haar een beklemmend gevoel gaf als er in het donker teveel mensen om haar heen waren. Het leek dan wel nog moeilijker zich af te sluiten.

Dromend MultiversumWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu