Hoofdstuk 3

13 1 0
                                    

Met een mix van misselijkheid en vermoeidheid opende Juliet haar ogen. Dikke wolken pakten zich samen boven gaar hoofd, de vier zonnen verdwenen steeds verder uit zicht. Lo keek haar aan.


'Wat zag je?' De regenbogen in de steen van zijn ring waren vaag. Heel vaag. Juliet staarde er naar. Weer.


'Juliet?' De waterige ogen boorden zich door haar hoofd.


Juliet scheurde haar blik los. 'Ja?'


'Wat zag je?'


'Oma.'


Lo's ogen werden groot. 'Waar?'


'Bij een soort blokhut.' Juliet voelde haar ogen dichtvallen en snel opende ze weer. Lo keek haar nog steeds doordringend aan. Op de een of andere manier voelde het niet goed wat ze deed. Ook niet echt slecht, maar door te vertellen wat ze zag kreeg ze een onbehaaglijk gevoel.


'Weet je dat heel erg zeker?'


Juliet knikte.


'Oké, kom.' Lo zette er flink de pas in. Juliet probeerde zich te verroeren, maar de vermoeidheid viel over haar heen als een dikke, zachte deken. Even zag ze zichzelf als klein meisje in haar bed liggen, ingestopt door Peter, samen wachtend op papa en mama voor een welterusten kusje.


Juliet, loop achter Lo aan en concentreer je op het hier en nu, voordat je emoties het overnemen. Vergeet niet wat ik heb verteld over de
wereld. Regen en storm zijn hier anders dan wat wij gewend zijn, geloof me.


De stem. Alweer. Het voelde natuurlijk aan, maar toch kon ze zich alleen maar afvragen waar de stem vandaan kwam. Waarom het er was. Waar het was. Wat het was. Wat het is. Is het een het? Was het een het?


Ik ben geen het.

"Wat ben je dan?"

Ik zal je snel ontmoeten.

"Dat is geen antwoord."

Jawel. Alleen geen antwoord op je vraag. Het is wel een antwoord.

Juliet zuchtte.

Je leert het vanzelf.

"Wat?"

Alles. Of, in ieder geval, iets.

"Juliet?" Opa draaide zich om en keek haar nog steeds geschokt aan.

"Ja?"

"We hebben haast."

"Ja, opa." Juliet streek over haar haar en liep snel achter haar opa aan, niet goed lettend op de veranderende omgeving. Wereld.

De blokhut zag er aan de buitenkant bijzonder klein uit. Omringd door boomachtigen met paarsgroene strengsels leek het net alsof de hut er niet echt tussen paste. Precies zoals in het visioen...

Visioen... Wat een naar woord was het eigenlijk.

De lucht werd donkerder. Paarsblauw makte zich meester van het roze.

Lo keek ongerust om zich heen.

'Ze is hier niet meer,' zei Juliet. Voorzichtig keek ze haar op aaan.

Lo knikte. 'Ik ga haar zoeken. Ze kan niet ver zijn. Ik moet haar vinden.' Er klonk een weggestopte emotie door in zijn stem.

'Ik ga mee.' Juliet zette een vastberaden stap.

'Nee. Jij wacht op mij... uh... ons... in de hut. Doe voor niemand de deur open. Niemand. Ook geen vriendelijk uitziende wezens. Begrepen?' De regenboogjes in het kristal van zijn ring waren verdwenen. Juliet wist dat ze geen keus had.

'Ja.'

Lo streek vluchtig over haar haar en liep toen met grote passen een wandelend, steeds dichter begroeiend bos in. Juliet liep snel naar de deur, deed die open, ging naar binnen en deed de deur dicht.

Opeens voelde ze zich heel moe. De moeheid kwam van ergens heel diep weggestopt, alsof ze al eeuwen op de vlucht was, rennend voor een wezen waarvoor ze nu pas kon stoppen. Ze probeerde krampachtig te slikken maar proefde alleen de smaak van braaksel. Misselijkheid kwam op en de deur begon te draaien. Ze greep naar het handvat, maar voelde niets. Hoestend zakte ze door haar knieën en haar hoofd stootte hard tegen de deur, maar ook dat voelde ze niet. Tranen stroomden over haar wangen. Tranen in alle kleuren van de regenboog. Automatisch sloot ze haar ogen en zakte weg in een inktzwarte oceaan, hoestend, brakend, zoekend naar de deurknop, wegglijdend, bijna verdrinkend.

'Hallo.'

Verschrikt draaide Juliet zich om. Een jongen, licht bruin haar, lachende, maar toch droevige even licht bruine ogen als zijn haar, die teveel hadden gezien.

'Ik ben het iets.' Zijn stem was melodieus, een zangerig accent dat Juliet nog nooit eerder had gehoord. Toen snapte ze het. De stem. Dat was hij natuurlijk.

Klopt.

Juliet keek hem aan, recht in de lichte ogen. Een harde pijn ging door haar heen en automatisch greep haar hand naar haar hoofd. Op haar wang voelde ze een korst. Geschrokken keek ze naar de jongen. Had hij haar gesneden?

Nee. Je bent gevallen.

Opnieuw keek Juliet hem aan. Het enige wat ze zag wat een muur, een muur van losse steentjes bijeengehouden door een blauw licht.

'Kom zitten. Ik heb beloofd op je te letten. En ik denk dat je heel wat wilt weten.'

'Weet mijn opa dat jij hier bent? Waar is Violet? Waar ben ik? Hoe kom ik aan die snee?' Het voelde alsof ze in lange tijd weer kon praten, haar tong danste op topsnelheid door haar mond.

'Ga zitten, ik ga thee voor je maken, dat is goed tegen je hoofdpijn.'

Nu pas voelde Juliet de de bonkende pijn bij haar slapen en de schrijnende snee, die zo te voelen al was verzorgd door iemand. De jongen? Hoe heette hij eigenlijk?

'Ik heet Mier, weet je nog?'

Vlarden van dromen vlogen door Juliets brein. Een felle steek van de herinnering kwam haar bewustzijn binnen. Mier. Natuurlijk. Hoe kon ze dat vergeten? De jongen die haar zo vaak had opgezocht, haar aangekeken, weer verdwenen.

'Ik denk het...'

'Je moet niet altijd zo twijfelen aan jezelf, Juliet.'

'Oh.'

Kon ze hem wel vertrouwen?

'Waar is Lo?' Vroeg ze.

'Violet zoeken.' Mier liep weg. Juliet keek om zich heen. Ze was in een soort stenen huisje, glad steen. Uit het raam had ze uitzicht over een meer en zag ze de boomtoppen. Blijkbaar was het hoog. De inrichting was sober maar gezellig. Ze zat op een klein houten bankje met kussentjes, rood geruit, onder het raam stond een houten onbewerkt tafeltje met daarop een vissenkom met twee vissen erin. Een blauwe en een rode. Links naast het raam was een deur, ook van hout in het steen gezet, met een koperen deurknop met een adelaar erop. Tegen alle wanden stonden houten boekenkasten, vol met alle soorten en maten en boeken, het leek uit alle mogelijke tijdperken. In het hoge gedeelte van het huisje hing een hangmat en daaronder was een kleine kachel, waar Mier bezig was met een rode theepot. Hij schonk de thee in kleine ronde schaaltjes, die totaal niet bij de theepot pasten.

'Hier.' Hij hield het schaaltje onder Juliets neus. Juliet pakte het aan. Het rook naar een mengeling van munt en oude boeken, maar misschien kwam dat doordat de schaaltjes naast boeken hadden gestaan, die kans leek Juliet erg groot, gezien het aantal.

Mier ging naast haar zitten en nam zonder een spier te vertrekken een grote slok van de gloeiend hete thee. Juliet keek hem met grote ogen aan.

Mier zuchtte en keek Juliet lang en onderzoekend aan. Juliet voelde zich steeds ongemakkelijker worden.

'Oké. Je bent zojuist voor jou per ongeluk een andere wereld in gekomen, de wereld waar ik ook ben. Door door de deur van de blokhut heen te stappen, kwam je in mijn huis. Je opa heeft dat waarschijnlijk expres gedaan, hier ben je veilger dan daar. Ik heb Violet beloofd op jou te passen, zodra de tijd gekomen was. En nu is ze weg, maar Lo vind haar wel. Tot die tijd blijf jij bij mij.'

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Nov 30, 2014 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Dromend MultiversumWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu