De baas was heel anders dan ik verwacht had. Hij zag er nog best jong uit, ondanks zijn vele slaven. Hij zat achter een stapel papier en had een sigaar in zijn mond die zo te zien uit het doosje kwam die naast het papier stond dat recht voor hem lag. Hij kijk Tabia onderzoekend aan. Daarna gleed zijn blik naar mij. Hij bekeek mij van top tot teen, net als hij Tabia aangekeken had. Hij ging langzaam staan. Daarna kwam hij achter zijn bureau vandaan. Hij kwam naar mij toe. Hij streek over mijn wang. Ik bleef helemaal stijf staan. Ik hield onbewust mijn adem in. Zijn hand gleed van mijn wang naar mijn haar. Ik had niet lang haar, zoals iedereen uit het slavendorp. Hij woelde er een beetje doorheen. “Deze is mooi, hier kan je nog wel wat geld voor krijgen. Hoe heet ze?” Geld voor krijgen? Dacht ik, ze willen me gaan verkopen! “Ik uhm heet,” begon ik zenuwachtig, maar ik werd wreed onderbroken door een brandende pijn op mijn wang. “Vroeg ik je wat?” zei de baas met de nadruk op vroeg. Ik keek weer naar de grond. Ik schudde mijn hoofd.
“Geen idee,” zei de opzichter. “Ach, het boeit toch niemand iets. Maar ja, voor die andere. Daar krijg je nooit meer iets voor.” De baas ging weer achter zijn bureau zitten. “Zeg maar dat als iemand haar neemt,” hij knikte naar mij, “dat ze haar ook moeten nemen.” Bij dat laatste knikte hij naar Tabia.
De opzichter knikte, als teken dat hij het begrepen had. Hij liep richting de deur. Onderweg naar de deur zei hij: “Mee komen.” Hij leidde weer door het hele doolhof. Ik heb geen idee waar we uitkwamen. We kwamen uit in een kamertje waar twee andere slaven zaten. “Jullie hebben geluk. Morgen is de markt.”
Ik zal de volgende weken even samenvatten. Op de slavenmarkt werden Tabia en ik verkocht aan een handelaar, ik had geen afscheid kunnen nemen van mijn ouders. Met hem reisden we een aantal weken over land.
Toen we eindelijk op onze bestemming aankwamen was daar een andere markt. Deze markt was een kleinere markt dan de vorige. Alle slaven hadden hier kleren aan, die erg leken op de kleding van de blanken, op de vorige markt was bijna iedereen naakt. Ik en Tabia kregen ook kleding. We moesten weer op een podium staan. Voor ons stonden een groep mensen, niet zoveel maximaal honderd. In het “publiek” stonden ook zwarte mensen. We werden aangekondigd als “een gezonde, jonge vrouw en een wijze vrouw”. Het moment dat ik het podium op kwam, werd ik overvallen door een soort angst. Iedereen uit het publiek staarde mij aan. Ze keken mij inschattend aan. Je zag iedereen denken of ze ons wilden kopen. Daarna werd er op ons geboden. Ik heb geen idee voor hoeveel we uiteindelijk verkocht zijn. Wat ik wel weet is dat ik het volgende moment naast het podium stond en keken naar onze nieuwe meester. Of in ieder geval ik had verwacht onze nieuwe meester te zien, maar het was een zwarte. Hij bestudeerde mijn gezicht.
Ik wilde hem wel vragen stellen, maar ik durfde niet. Toen ik eindelijk durfde te kijken, keek hij niet meer naar mij. Hij wenkte twee andere slaven. De een pakte mijn arm vast en de andere die van Tabia.
Na een lange wandeltocht kwamen we aan bij een groot huis, niet zo groot als het huis van mijn oude meesters, maar wel groot. Tabia sloeg daar af, wij liepen door. We gingen weer door een zij ingang het huis binnen. Dit was duidelijk ook de plek voor slaven. Uiteindelijk werd ik in een kamertje gedumpt. Het was een slaapkamer van een slaaf zo te zien. Ik werd alleen gelaten. Uiteindelijk kwam er weer iemand binnen. Het was een vrouw, niet zo mager als de meeste slaven. Ze zag er heel gezond uit. Ze keek me keurend aan, maar uiteindelijk brak er een glimlach door op haar gezicht. “Zo, hoe heet je?”
“Omorose,” zei ik zenuwachtig. Ik had totaal geen idee wat ik kon verwachten. “Nou, Omorose, ik zal je even de regels hier uitleggen en waarom jij eigenlijk hier bent. Ten eerste: je bent een slaaf. Het zal hier waarschijnlijk anders zijn dan bij je vorige meester, al weet ik niet hoe het daar was. Je moet altijd luisteren naar wat de meester zegt. Anders zijn er gevolgen. Ik vind onze meester niet heel streng, maar ik weet natuurlijk niet wat jij gewent bent. Eigenlijk is dit de enige regel. Gewoon luisteren dus. Verder nog wat info over hier, maar je zult zelf ook achter veel komen. Onze meester heeft twee soorten slaven: huisslaven en werkslaven. De werkslaven werken op het land, maar dat is niet heel groot. Het grootste deel van de slaven werkt in het huis of in de tuin.”
Ik liet het even op mij inwerken. Het klonk hier beter dan in het vorige huis. Maar ik hield mezelf voor ogen, dat ik nog geen oordeel kon hebben, ik was hier pas een uur.
“Och kind nog aan toe, ik vergat bijna om je te vertellen wat jij hier zo doen. Nou, de meester heeft besloten dat hij binnenkort, over een jaar of twee, een persoonlijke bediende wil. Daarom heeft hij een aantal jonge meisjes gekocht, die over twee jaar oud genoeg zijn. Hij kiest dan wie hij als bediende wil. Misschien kiest hij ook wel alle meisjes, ik weet het niet. Tot die tijd moet je helpen in de huishouding en met het koken. Als je nog vragen hebt, stel ze dan aan mij.”
Ze hielp mij overeind en liet me zien waar ik zou slapen. Het was een andere zaal dan waar zij sliep. Ze vertelde ook wat over zichzelf. Ze vertelde dat zij voor de kinderen van de meester zorgde en dat zij daarom een kamertje voor haar zelf had. Zo kon ze goed uitrusten en goed mogelijk voor de kinderen zorgen.
De zaal waar ik in sliep, was een zaal waar een deel van de vrouwelijke huishouding in sliep. De zaal was veel viezer, dan die waar ik net was. Overal lagen dekens, en op sommige dekens lagen vrouwen te slapen. We liepen naar een hoek van de zaal waar nog geen deken lag. “Dit is wel een goed plekje voor jouw,” ze liep weg om me alleen te laten. De volgende ochtend zou ik door iemand geïnformeerd worden over wat ik moest doen en hoe. “O ja, als je me zoekt, vraag dan naar Eshe,” riep Eshe vlak voor dat ze om de hoek verdween.
JE LEEST
Ps. ik mis je
Historical FictionAmerika, 1723. De slavernij is volop op gang. Niemand weet niet wat slaven zijn. Honderden slaven worden van Afrika naar Amerika vervoert. Dit is slechts één verhaal uit duizenden.