Dit afschuwelijke beeld in mijn hoofd zal nooit meer weg gaan...
Dat afschuwelijke beeld van metaal tegen metaal, glasscherven die elke kant op vlogen en die grijze rook van al het vuur.
Door de snelheid waarmee ik reed, was de impact van mijn auto tegen de andere auto zo hard dat het voelde alsof ik als een revolver terugkaatste. Mijn autoriem schuurde in mijn schouder en er zaten glasscherven verspreid over de airbag, op mijn schoot, mijn haar en over mijn hele lichaam. Mijn adem werd door de hitte en de grijze rook van het vuur oppervlakkig. Mijn linkerarm was verdraaid in een vreemde hoek en ik kon mijn benen nauwelijks bewegen. Tranen rolde over mijn wangen en ik proefde een smaak die leek op een mix van ijzer, zout en zweet in mijn mond.
Mijn krijsen voor help waren gecombineerd met het gekreun en geschreeuw uit pijn en angst. Mijn beeld werd steeds waziger en ik zat maar aan een ding te denken.
'Dit is het.
Dit is het moment dat ik er niet meer zal zijn.
Ik had nog een hele toekomst voor me. Ik zou samen met mijn vriendin naar een universiteit gaan en intrekken in een appartement.
Ik had zelfs al een verlovingsring gekocht.
Nu zal ik haar nooit meer zien.
Ik zal nooit meer mijn familie zien. Nooit meer mijn irritante kleine zusje of mijn overbezorgde vader. En mijn moeder. Mijn lieve zorgzame moeder.
En hoe zal het met de auto zijn waar ik tegenop ben gebotst?
Een auto met een vrouw en kinderen. De vrouw moet hoogstwaarschijnlijk hun moeder geweest zijn. Wat als ze geen moeder meer hebben? Dan is dat mijn schuld.'
Na die laatste gedachte begon ik me af te vragen waardoor het ongeluk was veroorzaakt en bedacht me dat toen ik tegen de auto botste die niet was gestopt bij de stopstreep. Als ik nou niet dat bericht op mijn telefoon had gelezen had ik misschien nog kunnen stoppen en dan zou dit allemaal niet gebeurd hoeven te zijn. In de verte hoorde ik sirenes. Politie en ambulances denk ik. Het had toch geen nut meer sinds ik zwarte vlekken voor mijn ogen begon te zien. Ik had alle moed al opgegeven totdat ik iemand hoorde die keihard hallo riep om te vragen of er nog iemand ergens vastzat. Mijn adrenaline kwam op gang en ik voelde een beetje hoop. Hoop dat ik het misschien nog zou kunnen overleven. "H-HELP", schreeuwde ik uit met schorre stem. Ik hoorde nog meer geschreeuw dat ze nog een overlevende hadden gevonden.
Nog een overlevende. Dat betekent dat er meer zijn. Een opgelucht gevoel ging door me heen toen ik dat bedacht. Ik keek links van me en zag dat er iemand tegen me zat te praten.
"Het gaat goed komen, we krijgen je hieruit. Je gaat het overleven" Daarna vielen mijn ogen dicht. En dat is het laatste dat ik me nog kan herinneren voordat ik wakker werd in een ziekenhuisbed.