Ik was opgestaan zoals normaal. Naar school gegaan zoals normaal. Mijn dag verschilde niet van alle andere saaie dagen in mijn leven. Althans, ik dacht dat dit een normale dag was.
Ik wist niet dat dat zou veranderen op het moment dat ik instapte in de auto, zonder mijn riem om te doen, bij mijn moeder, broertje en zusje,
Zoals gewoonlijk vertelde ik over mijn dag, alleen maakte de tweeling ruzie om een dom spel van ze, dat Gele Auto heet.
Het was zo'n onnozele ruzie en toch heeft die ruzie alles veranderd, in manieren waar ik nooit aan zou willen denken. Het gesprek tussen mijn moeder en mij was gestopt toen ze zich omdraaide naar mijn broertje en zusje om ze aan te spreken op hun ruzie.
Ik weet nog dat ze niet stopte bij de stopstreep en dat de automobilist die van links kwam op zijn telefoon keek en niet snel genoeg kon reageren. De paniek ging door me heen en ik schreeuwde tegen mijn moeder. En het volgende moment voelde ik de auto snelle en vreemde bochten maakte. Doordat ik mijn riem niet om had schoot mijn hele lichaam, door de impact van de andere auto, tegen het raam op dat vervolgens brak in allemaal verbrokkelde stukken.
Hoe meer de auto bewoog hoe meer ik tegen alles botste en hoe meer wonden ik kreeg.
Mijn hoofd ging heen en weer en raakte vervolgens een punt van het resterende glas dat niet afgebrokkeld was en viel helemaal weg. Toen ik vervolgens mijn ogen opendeed voelde ik een harde ondergrond. Ik wilde me bewegen maar alles deed pijn. Het gebonk en het stekende gevoel over mijn hele lichaam. Mijn been lag door de voorruit in de gekantelde auto en ik merkte nu pas dat ik hem helemaal niet meer voelde en kon bewegen.
Ik wilde voelen waar ik op lag maar in plaats daarvan voelde en zag ik een rode vloeistof op mijn handen.
Toen ik al dat bloed zag probeerde ik te schreeuwen, maar alleen een hees geluid kwam uit mijn keel. Mijn ogen begonnen te tranen en vervolgens zat ik te huilen.
Ik wil niet dood. Niet zo. Ik moet nog zoveel ervaren. Ik zat naar universiteiten te kijken. En nu? Nu zal ik waarschijnlijk nog niet eens afstuderen van de middelbare school. Nooit zal ik die trotse blik op de gezichten van mijn familie zien.
Mijn familie. Waar is mijn broertje? Mijn zusje en mijn moeder?
Mijn ademhaling begon oppervlakkig te worden en mijn beeld werd wazig, maar ik had zoveel adrenaline en angst dat ik mijn ogen forceerde om rond te kijken.
Er lag iemand door het achterraam en wist meteen dat het mijn zusje was. Ik probeerde iets te zeggen, maar geen woorden kwamen uit mijn mond. Ik hoorde uiteindelijk een loeiend geluid en zag dat er politie, brandweer en ambulances stonden.
Achter haar zag ik iemand onze kant op snelwandelen.
De eerste paar gingen naar mijn zusje en er liep ook iemand naar mij toe.
Ik keek in zijn gezicht en voelde me meteen gekalmeerd, alsof alles goed zou komen.
Ik hoorde hem roepen dat deze wel nog leefde en meer mensen kwamen deze kant op.
Deze wel? Betekent dat dat er iemand dood is. Paniek ging door me heen en er vormde zich een brok in mijn keel.
Heel voorzichtig probeerde ze mijn been uit de auto te halen en me te verplaatsen op de brancard die nu op de grond lag.
Ik werd door meerdere mensen voorzichtig opgetild en op de brancard gelegd. Hoe voorzichtig ze het ook deden ik kreunde nog steeds van de pijnscheuten die door mijn lichaam gingen.
Ik keek om me heen en zag hoe erg het ongeluk was.
En het enige wat ik kon doen was huilen.
Hoe kan een spel zoveel veranderen?