hoofdstuk 2:

111 11 0
                                    

hoofdstuk 2: wat wil hij nou eigenlijk van me?

'Laat me los!', schreeuw ik terwijl ik tegenspartel om los te komen.

'Ik kan je niet loslaten, en laten weglopen zodat je me kan verraden aan je vader en het dorp!', fluistert hij dreigend in mijn oor, waarna hij me over zijn schouder gooit en begint te rennen.

Hoe wist hij dat ik mijn vader zou vertellen dat hij de weerwolf is? Kan hij gedachten lezen of zo? En waar is Catherine? Ik besloot het te vragen...

'Waar breng je me naartoe, en waar is Catherine?', vraag is snikkend.

Wat wil hij toch van me? Ik had mijn gsm moeten meenemen, en mijn vader of Amy en Lara bellen!

Al kan ik niet veel hulp van mijn vader kunnen verwachten, die waarschijnlijk in één van de dorpscafé's zijn verdriet om mama weg aan het drinken was, dus van hem had ik al geen hulp kunnen verwachten. En mijn vriendinnen? Die hadden me waarschijnlijk wel kunnen helpen, waarom was ik toch zo stom om mijn gsm te vergeten?! 

Zuchtend wacht ik op een antwoord op mijn vraag, maar Peter is blijkblaar nog steeds boos, want hij geeft nog steeds geen antwoord. 

Hoe langer we lopen, hoe donkerder, en hoe woester het woud wordt.

Bang hou ik me stevig  vast aan zijn schouder en begin ik te snikken,  ik voel hoe hij geruststellend over mijn hoofd aait en me wat steviger vasthoudt, wat me een fijn gevoel heeft...

Hé, wat heb ik? Ik zou helemaal niets mogen voelen voor de moordenaar van mama, alleen maar haat, begon ik nu serieus verliefd te worden op mijn ontvoerder?!

Ik weet niet hoelang we al lopen, maar wat ik wel weet is dat ik als ik hier alleen zou lopen de weg uit het woud nooit meer zou vinden, denk ik blijkbaar luidop, want Peter begint zachtjes te grinniken.

Verward begin ik wat te frunniken aan mijn rode jas, want ik ben bijna zeker dat ik dit niet luidop zei. 

Oké, nu zijn we echt wel lang aan het lopen en Peter is nog steeds niet moe, slecht nieuws dus want hoe verder we lopen hoe minder groot de kans voor mij is om te ontsnappen.

Na, wat wel uren lijkt te duren begint Peter eindelijk trager te lopen en komen we aan de rand van het woud.

Waar er een grote, luxueuze (is het zo geschreven?) villa staat. Woont hij daar?! Vraag ik me verwonderd af, ik wist dat zijn ouders rijk waren, maar hij was weggelopen van zijn ouders, dus van hen kon hij geen geld gekregen hebben en...

Plots wordt mijn gedachtenstroom onderbroken door het geluid van een sleutelbos en sta ik weer op mijn eigen voeten. Hij had me neergezet!

Nu kon ik twee dingen doen: 1) weglopen en hopen dat ik dit keer sneller dan hem kon lopen of 2) braaf bij de deur wachten tot we naar binnen gingen.

Nou ik koos voor 1), toen ik net zou beginnen te lopen, greep Peter mijn hand, zodat ik wel moest blijven staan.

Boos wilde ik naar hem opkijken,(hij was wel 20 cm hoger dan mij, terwijl ik 1m 65) maar hij sleurde me hardhandig  naar binnen, door de deur van de villa.

Geïrriteerd liep ik achter hem, terwijl ik me probeerde los te wurmen uit zijn greep. Wat dus niet lukte want hij greep me alleen nog steviger vast.

'Kun je me niet gewoon los laten, ik kan heus wel alleen wandelen!', snauw ik naar hem. Boos blijf ik stilstaan en sla ik mijn handen over elkaar.

'Ik blijf hier staan tot ik weer naar huis gebracht wordt en ik Catherine terrugkrijg', zeg ik koppig.

Even kijkt Peter me spottend aan waarna hij me oppakt en met mij in z'n armen de trap oploopt.

'Als je mij wilt overtuigen om je terug naar huis te brengen, zul je nog lang moeten wachten!', zegt hij grijnzend op me neerkijkend, terwijl hij een deur van een kamer met éen hand opentrekt, en me op het kingsize bed neerlegt.

Als ik zie dat Peter zijn kamerdeur niet op slot heeft gedaan en hij het badkamertje naast zijn kamer binnenloopt, spring ik van het kingsize bed en hol naar de deur.

Dacht hij nou echt dat ik daar zou blijven zitten?! Dit was waarschijnlijk de beste kans om te ontsnappen, die ik niet voorbij zou laten schietten.

Lopend in de gang kijk ik achterom, Peter is nergens te zien, opgelucht ren ik de trap af naar beneden, naar de voordeur. Trekkend aan de deurklink probeer ik de deur open te krijgen.. Plots hoor ik voetstappen, Peter heeft ontdekt dat ik weg ben...

Angstig blijf ik aan de deur trekken, hij is op slot! Net als ik me wil omdraaien en een andere uitgang wil zoeken, voel ik een warme adem in mijn nek.

'En waar denk jij naartoe te gaan?!', vraagt een spottende, dreigende stem in mijn oor....

the werewolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu