Hoofdstuk 2

160 16 6
                                    

Ze las de zin over en over, maar herkende het handschrift niet. Voor mijn kleindochter. Haar vingers gleden over de letters en trokken aan de punt van de volgende bladzijde. Ze sloeg de eerste gelige pagina om en meer kriebelige letters verschenen. Een aantal letters waren uitgeveegd en het papier was versierd met zwarte vingerafdrukken. De tekst was haastig geschreven en zo te zien had de schrijver niet de tijd genomen -of gehad- om de inkt te laten drogen voor het beginnen aan de volgende regel. Fronsend staarde ze naar de letters, maar werd er niet veel wijzer van. De meeste woorden waren duidelijk geschreven, maar er zaten ook woorden tussen die met hanenpoten de zinnen bijna onleesbaar maakten. Klikkend met haar tong vroeg ze zich af wat haar grootouder had bedoeld.

Het okergele bloemenveld looide in het eeuwenoude maanlicht en werd niet veel later verlicht door de gouden zonnestralen van de zon die menige mens de weg wees bij opkomst of ondergang.

Op de pagina stond niet meer dan een versje. Ze snapte de metafoor van het versje niet, maar het klonk spannend. Snel sloeg ze de pagina om opzoek naar een nieuw verhaaltje. Dat vond ze echter niet; de volgende pagina was leeg. Net als de daaropvolgende pagina en die daarna. Ze sloeg de pagina's woest om, maar elke nieuwe pagina die verscheen was zo geel als het okerveld dat in het versje werd beschreven. Geïrriteerd sloeg ze het boek dicht en liet zich achterover zakken in haar stoel.

Misschien wist haar moeder iets over het boek. Aeryn trok zichzelf overeind en nam het boek mee naar beneden. Haar moeder was nog bezig met de afwas en keek op toen de deur openzwaaide en met een klap tegen de deurstopper aankwam.
'Ben je al klaar met je huiswerk?' Snel knikte ze zodat ze niet de hele preek aan zou hoeven te horen over hoe belangrijk school was en hoe bevoorrecht ze was om als middenklasser naar school te mogen. De ogen van haar moeder verplaatsen zich van haar ogen naar haar hand. Ze trok de theedoek van haar schouder en droogde haar handen aan het stukje katoen.
'Wat heb je daar?'
'Gevonden op pa's kamer' antwoordde ze. De doek propte ze samen en gooide het op het aanrecht middenin een plas water die uit haar net schone mok was komen zetten toen ze deze uit de afwasmachine had gehaald. Haar moeder hield haar hand op en Aeryn legde het boek er bovenop. Een frons verscheen in haar moeders voorhoofd toen ze de titel las en ze trok wit weg toen ze de eerste zin las. Snel bladerde ze door, maar ook zij leek niks te begrijpen van het versje dat op het papier gekrabbeld was. Toen ze erachter kwam dat de rest van het boek leeg was, keek ze Aeryn ernstig aan.
'Wat is dit?'
'Dat wilde ik eigenlijk aan jou vragen.'
Niet begrijpend keek ze haar dochter aan en met een frons stapte ze voorzichtig naar achter. Haar moeder liep naar de prullenbak en gooide het boek erin.
'We praten niet over je grootouders weet je nog. Ik weet niet wat de bedoeling is van dat domme boek, maar ik weet wel dat het niet belangrijk was anders had je vader het wel aan je gegeven.'
Aeryn gleed langs haar moeder en liep naar de prullenbak toe. Ze veegde de viezigheid die op het boek was gekomen eraf toen ze hem uit de afvalzak viste en beende naar de trap.
'Dan zoek ik het zelf wel uit' en met een klap sloeg ze de deur achter zich dicht.

Teruggekomen op haar kamer schudde ze het voorval van zich af en boog zich opnieuw over het versje. Naast het boek lag een papiertje dat ze uit een willlekeurig schrift had getrokken en een pen die al duizend jaar onderin haar la lag.
Met een schok liet ze haar pen vallen en zat ze stokstijf rechtop in haar stoel. Als ze de letters die groter en haastiger geschreven waren dan de anderen achter elkaar zette, stond er een woord.
Mieheg. Waar stond mieheg nou weer voor? Aeryn liep naar haar boekenplank en haalde daar de enceclopedy uit die bij het opstellen van het Statenstelsel was gemaakt en bladerde door naar de letter M. Haar vinger gleed over tientallen pagina's, maar vond geen enkel woord dat erop leek of een betekenis had waar ze iets aan had.
Ze schreef de letters één voor één op naast elkaar en ging ze husselen.

M I E H E G

Toen ook husselen niks hielp en ze nog steeds niet verder was gekomen dan daarvoor gaf ze het op. Ze smeet haar pen naar de andere kant van de kamer en zakte onderuit op haar stoel. Aeryn pakte het papiertje op en hield het vlak voor haar gezicht. Door haar bureaulamp kon ze door het papiertje heen kijken en de rommel zien die erachter op haar bureaublad lag. Ze staarde boos naar de letters en met een frons in haar voorhoofd las ze het woord over en over.
Ze draaide het papiertje om en bekeek de letters achterstevoren.

Geheim.

Haar hart sloeg een slag over toen ze zich realiseerde welk woord de letters achterstevoren vormden. Nog voordat ze haar overwinning kon vieren werd ze opgeschrokken door een steen die haar slaapkamerraam aan diggelen sloeg. Aeryn sprong op van haar stoel en rende naar het raam. Ze zag nog net een man wegrennen, maar was te geschokt om de achtervolging in te zetten.
De maan stond al hoog aan de hemel en omrandde de scherven die nog aan het kozijn hingen. Ze keek voorzichtig over de rand van haar gebroken raam en zag daar de tuin waar de steen vandaan kwam. Huiverend aanschouwde ze het okergele bloemenperk in de voortuin die gehuld was in zowel het licht van de ondergaande zon als het licht van de maan zoals genoemd in het versje. Ze hapte naar adem en raapte de steen op.

De deur sloeg tegen de muur aan toen haar moeder die in paniek opengooide.
'Wat is hier gebeurd!' Schreeuwde ze naar Aeryn die niks anders kon dan haar met opengesperde ogen aankijken. De blik van haar moeder gleed paniekerig over de muren van haar kamer, tot ze niet veel later het kapotte raam herkende. Haar moeder pakte de steen uit haar hand en wreef met haar hand over Aeryn's wang.
'Heb je pijn lieverd? Ben je gewond?'
Aeryn schudde met haar hoofd.
'Nee naast de schrik is er niks aan de hand.'
Haar moeder liep naar het raam en keek net als Aeryn eerder al had gedaan naar beneden.
'Heb je gezien wie het heeft gedaan?' Weer schudde Aeryn haar hoofd en heel even twijfelde ze of ze haar bevinding aan haar moeder zou vertellen. Het versje vormde het woord geheim, wat zou moeten betekenen dat alles wat ze erdoor vond geheim moest blijven?
'Waarschijnlijk weer die jongens van twee huizen verderop, die kinderen worden niet opgevoed en zetten de hele buurt op stelten. Nou Miranda kan me verwachten morgenochtend, ik zal dan wel eens even een gesprek met haar hebben over wat haar zonen allemaal uitspoken als zij lekker op één oor ligt.'
En met die woorden verliet haar moeder Aeryn's kamer weer. Aeryn wachtte even tot ze de deur van de woonkamer hoorde sluiten en besloot het erop te wagen.

Ze liep naar de trap en sloop zo stil als ze kon naar beneden. Het agressieve getik van het toetsenbord verraadde al wat haar moeder aan het doen was. Aeryn pakte de krant die die dag was bezorgd uit de papiermand en opende de voordeur. De krant legde ze tussen de deur en de deurpost zodat die niet zomaar dicht kon waaien en zij buitengesloten zou zijn. Ze zou dan én moeten uitleggen waarom ze buiten was én haar bevindingen zouden geen geheim meer zijn.
Op haar moeders slippers liep ze naar het bloemenperk, waar inmiddels meer maanlicht op scheen dan zonlicht. De stenen -waarvan er één door haar raam was gegooid- lagen ernaast. Ze hurkte en gluurde tussen de korte stelen van de mengelmoes aan gele bloemen door. Iets glinsterde in het witte licht en ze strekte haar arm uit. Op de tast gleden haar vingers door de aarde, tot ze op iets ronds en glads stuitte. Ze klemde het tussen haar duim en wijvinger en trok het tussen de bloemen vandaan. Ze ging op haar knieën zitten en wreef met haar duim het glas van het potje schoon. Toen het glas zodanig schoon was dat ze er doorheen kon kijken, zag ze de sleutel die erin lag. Opgewonden balde ze haar vuist. Aeryn stopte het sleuteltje dat zich nog steeds in het buisje verkeerde in haar broekzak en sloop terug naar binnen.
Het feit dat haar opa het had gehad over de gele bloemen in het boek deed haar denken dat het boek misschien toch niet zo oud was als het leek. Had haar opa de steen door het raam gegooid? Haar moeder zei altijd dat hij niet meer met hun wilde spreken sinds het overlijden van haar vader, dus verwierp ze dat idee maar meteen. Ze hoopte maar dat dit verhaal geen staartje zou krijgen.

Eenmaal teruggekomen op haar kamer zag ze dat haar moeder niet alleen de steen had meegenomen, maar ook het boek. Haar moeder had het weggesluisd voordat ze het door zou kunnen hebben gehad. Aeryn stopte de sleutel zorgvuldig op een plek die haar moeder niet zou kunnen vinden en klopte haar handen en kleding af, zodat er geen sporen van aarde meer op haar te vinden zouden zijn.
Op haar beurt smeet ze de deur van de woonkamer open en verhief haar stem.
'Waar is het boek, ma?'
Het duurde even voor haar moeder opkeek van haar computer, maar toen ze eenmaal zo ver was klikte ze de documenten waar ze mee bezig was weg en richtte zich tot haar dochter.
'Dat boek is niet belangrijk voor jou en heb je dus ook niet nodig.'
'Ik wil het hebben, mama het is belangrijk voor mij!'
Haar moeder sloot kort haar ogen en moest haar best doen zichzelf onder controle te houden.
'Het boek is weg en daarmee basta.'
Aeryn's wangen kleurden rood en dezelfde woorden als die elke ruzie tussen hen afsloten verlieten haar mond.
'Ik haat je!'

Staat 18Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu