Hoofdstuk 2

2 1 0
                                    

Ik ren naar de schuur en pak mijn fiets eruit. Ik pak Snow op en til hem in mijn krat. Hij past er nog maar net in. Eerlijk gezegt vind ik het zielig dat ik Snow in mijn krat stop, maar ik kan niet anders.

Met Snow in mijn krat fiets ik zo hard ik kan naar de dierenarts. Ik krijg wat rare blikken van mensen, maar op dit moment kan het me niks schelen.

Het is 10 minuten fietsen. Veel te lang als je het mij vraagt.

Snow ligt al de hele reis opgepropt in mijn krat met zijn ogen dicht. Als ik de dierenarts zie versnel ik mijn tempo nog wat.

Ik til snow uit mijn krat en loop naar binnen. Een dierenarts komt naar me toe. 'Is dit Snow?' 'Ja.' zeg ik met een brok in  mijn keel. Ik kijk naar de balie en zie Melanie met medelijden naar Snow kijken.

'Volgt u mij maar naar de controle kamer.' De man neemt Snow van me over en ik loop achter hem aan het kamertje in.

Nadat de man Snow gecontroleerd heeft schrijft hij wat in zijn computer.

'Is het goed als we Snow een dag hier houden en wat bloed van hem nemen om dat te laten controleren.' 'Ja, dat is goed. Wat is er met hem aan de hand?' Ik ben zo bang voor het antwoord, maar ik moet het weten.

'Snow is ziek. We weten niet precies wat hij heeft dus dat wil ik graag onderzoeken. Voor nu zal ik hem pijnstillers geven.' 'Bedankt'

Zal Snow beter worden? Alsjeblieft wel.

'Hij zal de komende week was suf zijn. Als ik de uitslag van de bloedtest heb zal ik u bellen. Dat duurt maximaal een week. Hij aait Snow rustig en kijkt me hoopvol aan. 'Bedankt. ' 'Geen dank hoor, het is tenslotte mijn baan.'

Ik geef Snow een hele dikke knuffel. En laat hem achter bij de dierenarts. En fiets naar huis. Alleen...

Thuis aangekomen bedenk ik me dat mijn ouders hier nog niks van weten. Gauw pak ik de telefoon en vertel wat me net allemaal is overkomen. In de stem van mijn moeder hoor ik dat ze het er moeilijk mee heeft. 'Het komt goed Fre. Het komt goed' zegt de stem van mijn moeder. Ik hoop het.

Het is nu zes dagen later en ik heb net Melanie aan de telefoon gehad. Ik kan langskomen voor de uitslag van de test. Ik geef Snow een dikke knuffel voordat ik vertrek naar de dierenarts.

Bij de dierenarts aangekomen zie ik de man die me geholpen heeft Snow te controleren. Hij schud me de hand en neemt me mee een kamertje in, met een tafel.

'Zoals je weet hebben we het bloed van Snow gecontroleerd. Ik zal het kort houden. Helaas zat er een ernstig virus in zijn bloed. Het verspreid zich snel. Snow komt binnen een jaar te overlijden. Maar hij zou ook over een uur al dood kunnen zijn. Het spijt me.'

Ik voel tranen opkomen maar dwing mezelf niet te huilen. 'Oké, bedankt.' is het enige wat er na een tijdje stilte uit mijn mond komt.

Ik heb nog wat extra pijnstillers mee gekregen en fiets naar huis zo hard ik kan met Snow k  mijn krat. Ik moet nu eigenlijk op school zitten maar het boeit me niks.

Waarom Snow. Laat het niet waar zijn.

Thuis stort ik mezelf naast Snow neer. Hij legt zijn hooft op mijn benen en sluit zijn ogen en zijn hartslag wordt rustiger. 'Blijf bij me Snow. Het komt allemaal weer goed.'

Hij kan elk moment dood gaan. Maar voor nu slaapt hij. En zelfs nu hij slaapt voel ik hem vechten. Vechten tegen de pijn die hij heeft.

Een traan verlaat mijn ooghoek, Snow zal dood gaan. Nee! 'Snowwwww!'

*

Reality dreamerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu