Deprimerend uitzicht

175 10 4
                                    

Stil loop ik achter de man aan. De gang, die dus inderdaad achter mijn deur lag, is verlaten. Van het normale geschreeuw of gejammer is niets te bemerken en ook de bewakers zijn nergens te bekennen. Het lijkt hier wel uitgestorven. Pas later zal ik beseffen dat stilte nooit goed is. Als iemand geluid maakt, hoe vreselijk of angstaanjagend ook, betekent het dat die persoon nog leeft, in welke toestand dan ook. Stilte betekent dood.

We passeren allemaal deuren, identiek aan de mijne. Het valt me op dat de muren grauw en onversierd zijn. Niet dat ik het anders had verwacht. Al die tijd blijft de man stug voor me uitlopen, zonder ook maar één keer naar me om te kijken of ook maar één woord te zeggen. Misschien maar beter ook, ik kan me niet inbeelden gezellig een praatje met hem te doen. Daar ben ik nu niet echt in de stemming voor, en dat zal ik waarschijnlijk nooit zijn met hem, of één van de andere mensen die me hier gevangen houden.

Uiteindelijk stopt de man voor een zware, grote deur. Ook identiek aan de mijne, maar dan nét ietsje groter en nét ietsje indrukwekkender. Ook op deze deur zitten indrukwekkend grote grendels, die de man -tot mijn verbazing met gemak- openschuift. Voor ik het goed en wel besef sta ik binnen in de ruimte en hoor ik de deur achter me met een klap in het slot vallen. Ook het schuivende maar vooral schrapende geluid van de grendels op het hout weerklinkt even later.

Gedesoriënteerd kijk ik de ruimte in, die verrassend groot is. Overal staren jongens en meisjes met uitgemergelde lichamen, duidelijk ondervoed, terug. Ik ben geschokt. Iedereen, een stuk of 10 kinderen dus, ziet er -op z'n zachtst gezegd- mottig uit. Bange blik, graatmagere lichamen, verwondingen overal. En ik dacht dat ík toegetakeld was. Het uitzicht is mínstens deprimerend. Voor ik echter de tijd krijg verder rond te kijken, word ik ruw  van achteren beetgegrepen en onzacht tegen de muur aangedrukt. Het ruwe oppervlak van de stenen muur prikt in mijn wang, maar ik weiger een krimp te geven. Die voldoening gun ik mijn belager niet, die heb ik ze de voorbije weken al te vaak gegeven, veelte vaak. De man hijgt zwaar in m'n nek, waar ik de kriebels van krijg. Wanneer de man begint te spreken, gaan mijn nekhaartjes spontaan overeind staan, een koude rilling trekt door me heen. De man heeft een lage, raspende stem en fluistert hees in m'n oor: "Welkom, meisje. Maak het jouzelf en iedereen hier gemakkelijk en doe gewoon flink wat ik vraag, dat bespaart ons allebei een paar uiterst onaangename handelingen. Akkoord?" Ik knik angstig, geïntimideerd door... eigenlijk weet ik niet door wat. De man z'n lichaamsbouw? Ik weet niet eens hoe hij eruit ziet, ik sta namelijk nog altijd met m'n hoofd tegen de muur aan gedrukt. De man zijn manier van spreken? Misschien. De hele situatie? Hoogstwaarschijnlijk.

Bij het zien van dit gebaar -of waarschijnlijk eerder mijn gezichtsuitdrukking- is de man blijkbaar gerustgesteld, want haast onmiddellijk laat hij me los. Een zucht verlaat daarop mijn mond en grijnzend draait de man zijn hoofd naar me om en kijkt me geamuseerd aan. "Zo, en nu zet jij je braaf neer bij de rest en hou je je mond." En weg is hij, mij verbijsterd achterlatend.

Weer kijk ik de kamer rond, iedereen staart me nog steeds uitdrukkingloos aan en niemand lijkt ook maar van plan iets te zeggen, laat staan iets anders van actie te ondernemen. Eens binnen lijkt de ruimte toch niet zo groot. Beduusd zoek ik dan maar een leeg plekje en plof me neer, erop lettend op niemand te gaan zitten. Jammer genoeg mislukt dat volledig, en ga ik met mijn volle gewicht recht op de voet van een meisje staan, ze zal niet ouder dan Lisa zijn, m'n achtjarige zusje. Maar ze geeft niet eens een krimp. Toch wil ik me gewoontelijkerwijs meteen verontschuldigen, tot ik opeens besef dat het meisje het niet eens doorheeft. En nu word ik bang... nu word ik pas écht bang. Het besef dringt tot me door dat, om zoiets niet eens te voelen, je écht wel wat meegemaakt moet hebben, en vooral écht wel toegetakeld moet zijn. En dat is het moment waarop ik flip.

Heyhey totaal niet wat ik in gedachten had, vooral het einde en klopt ook niet echt wat ik voor volgend hoofdstuk wou doen maar m'n vingers schreven voor mij... niets te zeggen voor de rest... behalve dat jullie geweldig zijn!

Nummer 13Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu