Hoofdstuk 1.1: Boekenbeving

1K 83 7
                                    

Ik werd wakker van het gekrijs van Anna en Mona. Tussen al het gegil door hoorde ik ook nog eens iemand zingen. Luid. Heel erg luid.

Waarom kon ik nou nooit normaal slapen? Omdat ik in een huis woonde met vier anderen.

Met veel kracht gooide ik de dekens van me af en rolde uit bed. Letterlijk. Ik krabbelde overeind toen ik de grond raakte en liep nog verdoofd van de slaap naar mijn kast toe om kleding te pakken. Nog voor ik mijn kastdeuren open kon trekken, knalde mijn deur open en persten Anna en Mona zich tegelijkertijd door de deuropening heen.

“De pan staat in de fik!” gilde Anna. “Ros, je moet nú komen voor het hele huis af fikt. Roger gaat niet blij zijn…” Anna’s vier maten te grote knalroze badjas zat vol met zwarte vlekken. Wat had ze daar mee gedaan? Laat me raden, het vuur proberen te doven.

“Nu!” stond Mona haar bij.

Ik werd bij mijn armen gegrepen en meegesleurd voor ik ook maar kon protesteren. Binnen no time stond ik in de keuken, waar de rook geen kant op kon en ik geen hand voor ogen zag. Ik wurmde me los en ging op tast verder naar het fornuis, waar ik de pan in kwestie met een zwaai in de gootsteen gooide en de kraan openzette.

Het protocol van zo min mogelijk zuurstof bij de vlam te laten komen, verwierp ik. Met een enorme sisser doofde gelukkig de vlammen.

Toen pas ging het brandalarm af.

“Ik meen het, ik ga jullie inschrijven voor een kookles,” zei ik dreigend terwijl ik het raam in de keuken opende om de rook naar buiten te laten.

Mona en Anna stonden in de deuropening van de keuken toe te kijken hoe ik bezig ging. Het was niet eens mijn schuld, maar altijd leek ik weer de uitermate geschiktste persoon om al hun problemen op te lossen.

“We kunnen heus wel koken,” mopperde Mona en sloeg haar armen over elkaar. Anna volgde haar voorbeeld. “We waren alleen aan het praten en toen…”

“Toen was het ineens een kwartier later en bedachten jullie je dat er ook nog iets in de pan lag.” Ik wapperde een handdoek heen en weer om de rook richting het raam te krijgen. “Ik snap het.”

Ik voelde me de moeder van het huis. Het leek soms, nee, meestal, wel alsof ik de enige was die wist hoe je een huishouden moest runnen. Ik kookte, ik deed de was, ik was de enige die op mijn knieën de tegels van de badkamer zat schoon te schrobben. Niet dat ik het heel erg vond. Ik was een perfectionist en kon er niet tegen als iets niet ging zoals ik het wilde. Maar het was fijn geweest als ik niet de enige was die wist hoe je een broodrooster moest gebruiken.

“Volgens mij is er iets aangebrand.” Becca wurmde zich tussen Mona en Anna de keuken in en slofte naar de koelkast toe. Ze trok de deur open, bestuurde voor een moment de inhoud en sloeg toen de deur weer dicht. Met een opgetrokken wenkbrauw keek ze me aan.

“Wat!” Ik wees naar de twee in de deuropening. “Je weet dat ik kan koken, Bec. Die twee daar, die zijn schuldig aan…” Ik gebaarde naar de zwart geblakerde pan in de gootsteen. “Dit.”

Becca snoof, pakte een appel uit de fruitschaal op het aanrecht en liep toen de keuken weer uit. “Je moet ze echt inschrijven voor een kookles, Roslyn,” hoorde ik haar roepen.

“Dat zei ik ook al!” schreeuwde ik terug.

Ik sloeg mijn armen over elkaar en keek weer naar Anna en Mona. Anna was bezig de zwarte vlekken van haar badjas te schrobben, waarmee ze het alleen maar erger maakte en Mona stond aan haar zwarte haar te frunniken. Puppyogen hielpen niet.

“Ruim dit alsjeblieft op,” zuchtte ik. “Ik ga naar school toe.”

Toen ik weer in mijn kamer was nadat ik mezelf in een rap tempo had afgespoeld onder de douche, hoorde ik iemand zingend mijn kant op komen. Naomi stak haar hoofd om de hoek net toen ik een laatste laagje mascara aanbracht op mijn wimpers. In de spiegel keek ik naar haar. Ze was al compleet aangekleed en haar make-up en haren waren tot in de puntjes verzorgd. Ze grijnsde naar me.

Gangpad C (kort verhaal)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu