Hoofdstuk 4

390 20 2
                                    

Karim

Ik had helemaal geen zin om vandaag te gaan werken. Gewoon nu even niet. Ik slaap de laatste tijd zo slecht, alsof ik gewoon iets mis in mijn leven. Ik heb een goede baan en een mooi huisje waar ik alleen in woonde, met alles erop en eraan. Ik wierp een blik op de klok en zag dat het alweer 5 uur was. Over een uurtje moest ik werken. Ik kreunde bij de gedachte. Met tegenzin stond ik op en kleedde me om. Ik liep snel naar de keuken om mijn brood en drinken mee te nemen en liep naar mijn BMW, waar ik o zo trots op ben. Het heeft me veel geld gekost, maar uiteindelijk heb ik hem kunnen kopen en was er zeker zuinig op. Ik stapte in en reed richting het ziekenhuis. Binnen een halfuur kwam ik aan en parkeerde mijn auto.

Binnen aangekomen hing ik mijn jas op en kleedde me weer om in mijn doktersuniform. "Claudia, is het druk?" Vroeg ik aan haar toen ik haar langs me zag lopen. "O hey Karim, nee valt wel mee, misschien later in de avond, maar nu is het nog wel te doen." Claudia was een aardige collega. Ik kon erg goed met haar opschieten en werkte ook graag met haar samen.

Toen ik bij mijn kantoortje aankwam, zag ik een stap papieren die ik door moest nemen van patiënten hier in het ziekenhuis. Ik schudde mijn hoofd, want ik had er echt totaal geen zin in, maar het moest maar. Ik was zo in de dossiers gericht dat ik niet doorhad dat ik geroepen werd door Els. "Karim! Karim! Snel! Snel!" Ik sprong op en rende achter Els aan. Wat hield ik toch van dit soort momenten. Je voelt de druk gewoon en de spanning gaf een heerlijk gevoel. Daarom heb ik voor dit beroep gekozen.

Bij de EHBO aangekomen, zag ik een meisje rond de 19 jaar op het ziekenbed liggen. Ze was waarschijnlijk Marokkaans, want zo'n uiterlijk had ze wel. Haar hoofddoek stond haar prachtig. Ik kon gewoon niet geloven wat ik zag. Naast haar stond een bezorgde vader als ik me niet vergis. Ik liep de kamer binnen en groette haar en stelde me ook voor. Blijkbaar schrok ze toen ik mijn naam zei. Volgens mij had ze niet door dat ik ook een Marokkaan was. Toen zij zich voorstelde klonk haar naam en stem als muziek in mijn oren. Oumaima vond ik prachtig bij haar staan. Ik bleef haar een tijdje aankijken, waardoor ze zich niet goed bij voelde en zich op haar voet concentreerde. Er brandde ineens een lampje bij Karim. Je bent voor iets dringends gekomen, dus focus je. Toen ik naar haar voet keek, zag hij er heel opgezwollen uit. "Wat is er met jou gebeurd?" Vroeg ik geschrokken. Ze vertelde mij het hele verhaal. Ergens in mijn hart voelde ik een steek wat ik raar vond. Wat is er toch ineens met me aan de hand? Ik keek haar weer aan en verdronk in haar mooie ogen. Ik kon er niets aan doen, maar iets in me zei dat ik haar aan moest kijken. Ze was zo mooi. Ik schrok weer van mezelf en vertelde haar dat we haar moesten opereren en keek haar weer aan. Het was een besheiden meisje, dat kon ik merken aan haar gedrag. Ze was echt een bent ness dat was ze zeker. Telkens als ze doorhad dat ik haar aankeek, boog ze haar hoofd. Ik stond op en vertelde haar dat een zuster haar kwam halen. Het liefst wilde ik haar naar de operatiekamer sturen, maar dat kon ik niet maken. Ik keek haar weer kort aan en vroeg Els of ze haar naar de operatiekamer wilde brengen.

Bij de lift aangekomen liep ik naar de chirurg en vertelde hem wat hij moest doen en of hij tijd had. Vervolgens ging ik weer naar beneden om haar vader op de hoogte te brengen. Haar vader had knalrode ogen van het huilen gekregen. Toen ik binnenkwam stond hij meskien op en vroeg bezorgd wat er aan de hand was. Ik merkte dat hij Arabisch kon spreken, dus heb ik alles haarfijn in het Arabisch verteld wat ook makkelijker voor hem was.

Later liep ik weer naar mijn kantoortje. Ik was er niet bijmet mijn gedachten. Telkens moest ik aan Oumaima denken. Wat is ze toch mooi. Ze was zo apart, haar gedrag maakte haar zo anders. Begin ik nou verliefd te worden? Nee toch? Ik probeerde me bezig te houden met de dossiers, maar het lukte maar niet. Ik wilde zo graag Oumaima weer zien. Opeens werd ik weer verstoord door een andere collega, want iemand wilde me spreken. Ik stond op en liep achter haar aan.

Om kwart voor 11 had ik pauze en mijn gedachten zaten nog steeds bij Oumaima. Ik heb begrepen van de chirurg dat alles goed is gegaan en alle glasscherven uit haar voet waren gehaald. Dat maakte me blij, waarom weet ik niet. Wat wilde ik haar toch graag zien. Ik moest sowieso het nieuws vertellen. Zal ik het nu doen? Ik twijfelde geen moment en liep naar haar kamer toe. Ze was volgens mij net uit haar narcose, want ze zag er nog wat duizelig uit, maar ondanks dat zag ze er nog net zo mooi uit. Ik wilde dit keer niet zo opvallend naar haar kijken, want haar ouders en broer waren erbij en ik wilde haar geen problemen bezorgen, waar ik ook bij betrokken zou kunnen worden.  Ik vertelde hun alles, maar toch keek ik steeds naar Omaima, maar ze ontweek me steeds.

Later in de nacht was het erg druk geworden en vooral bij de EHBO. Om 3 uur was ik klaar en ging ik naar huis. Iets in me zei dat ik Oumaima wilde zien. Weer twijfelde ik geen moment en liep naar haar kamertje, om te kijken of ze als sliep, dus liep ik verder. Wat was ze toch mooi. Ik bleef naar haar gezichtje kijken. Zal ze een vriend hebben? Het is geen meisje waarvan je dat zult denken, tenminste als ik haar zo zie.

Nadat ik haar 5 minuten lang had bekeken, stond ik op en gaf haar een zacht kusje op haar voorhoofd. "Een kusje voor het geval ik je nooit meer zie." Fluisterde ik zacht en kreeg een brok in mijn keel en verliet de kamer.

Nooit gedacht dat een jongen zoveel om mij kon gevenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu