Deel 8

427 23 2
                                    

  ‘We kunnen er niet meer uit,’ zei de meester verbluft. ‘We zitten hier opgesloten.’

Er ontstond paniek. De kinderen begonnen te gillen.

   ‘Stop, stop,’ riep meester Henk. ‘Niet in paniek raken!’

Maar niemand scheen te luisteren. Hoewel er wel degelijk iemand luisterde, want de heks was met haar bezem bij deur van de holle boom geland en hoorde het geschreeuw van de kinderen.

   ‘Aha, Nala, hoor je dat?’ mompelde ze tegen haar zwarte kat. ‘Er zijn er nog meer. Het ziet er naar uit dat we toch ons feestmaal zullen hebben. Oh, ik ruik ze al vanaf hier. Het zijn er veel. Ik denk dat ik maar een grotere ketel moet halen.’

Ze streelde de deur en deed haar oor er tegen aan. Ze hoorde nu de stemmen luider.

   ‘Aha, mijn poesje,’ mompelde ze. ‘Ze kunnen er niet uit. Dat maakt het voor ons nog makkelijker.’

Ze pakte haar toverstok en richtte die op de deur. Er verscheen een lichtflits en de deur ging open. Zachtjes duwde ze hem verder open en ze sloop naar binnen. Ze wilde de deur dicht doen, maar Nala kwam er tussen.

   ‘Ssst, domme kat,’ fluisterde de heks. ‘Straks horen ze ons nog.’

Op haar tenen sloop ze door de tunnel. Aan het eind van de tunnel verstopte ze zich in het duister en sloeg de groep gade. Er waren twaalf kinderen en een volwassen man. Ze stonden allemaal in een groepje bij elkaar. Dat maakte het voor de heks alleen maar makkelijker. Ze hief haar toverstok.

   ‘Wat een kinderzooi! Sluit ze op in een kooi,’ riep de heks en ze maakte een zwaai met haar stok.

De kinderen en de meester waren geschrokken van de vrouwenstem die plotseling had geklonken. Voordat ze ook maar iets konden doen, verscheen er boven hen een enorme kooi. De kooi plofte op de grond neer en ze waren gevangen. Uit de tunnel kwam de heks tevoorschijn.

   ‘Zo, wat een lekkere kindjes,’ zei de heks en ze liep een rondje om de kooi. ‘Hmm, ik weet niet of ik jou wel ga eten.’

Ze wees op meester Henk.

   ‘Aan de andere kant ben je wel lekker vet,’ zei ze.

   ‘Laat ons gaan,’ zei de meester. ‘Nu meteen.’

De heks schudde lachend haar hoofd.

   ‘Nee, nee, jij bent hier niet de baas,’ zei ze en ze wees op zichzelf: ‘Ik ben hier de baas. En nu ga ik naar mijn huisje. Ik ga een aantal ketels halen. Dan kan ik jullie hier koken. Als ik weg ben, wil ik dat jullie doodstil zijn.’

Ze liep de tunnel in en zodra ze uit het zicht was, begonnen de kinderen om hulp te roepen.

   ‘Ik zei dat jullie stil moesten zijn,’ zei de heks, die weer verscheen. Ze hief haar toverstok op en wees naar de groep in de kooi. ‘Ze stinken uit hun kont. Hou nu je mond!’

Er verscheen een rode lichtflits en de stemmen van de kinderen verdwenen. Hun monden bewogen nog wel, maar er kwam geen geluid meer uit.

   ‘Zo, dat is beter,’ zei de heks en ze verdween door de tunnel.

-----------------------------------------------------------------

   ‘Aha, dat is interessant,’ zei de piepkabouter, terwijl hij staarde in een kristallen bol.

   ‘Wat is interessant?’ vroeg juf Nienke.

   ‘De heks gaat naar huis,’ zei de kabouter. Hij draaide met zijn vinger over de bol. ‘Aha, ze heeft de deur van de boom op een kier laten staan. Dus als we vlug zijn, dan kunnen we door de deur.’

De kinderen en de juf gingen bij de kabouter staan die met zijn vingers knipte. Ze verdwenen uit de wolken en daalden af naar het pad.

   ‘Snel, naar de deur,’ zei de kabouter.

Ze renden naar de deur. De deur stond inderdaad op een kier. Het groepje rende door de tunnel.

   ‘Oh, kijk, daar is meester Henk,’ zei Miranda.

Nu zagen de anderen ook dat de rest van de klas en de meester in een kooi zaten.

   ‘We moeten ze eruit halen,’ zei juf Nienke tegen de kabouter.

De kabouter liep rondjes om de kooi en keek aandachtig naar het hout.

   ‘Hier is een zwakke plek,’ zei hij. ‘Als we die –’

De kabouter zweeg abrupt, want hij hoorde voetstappen in de tunnel.

Opgedragen aan Bernyy1990 die met haar reactie bij deel 7 mij het idee gaf om de heks de tunnel in te laten gaan.

Verhaal bij het kampvuurWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu